daar de Gerst bedorvend is. Ik heb er al het mogelijke aan ge
daan wat er aan te doen was, zelfs op de reis van Valparaiso naar
hier alle zakken leeggestort, de zakken schoongewasschen en weder
gezakt waardoor ze weder een schoon uiterlijk kregen. Vroeger was
met een witte laag van mot overtrokken. 11
Kruisbark ,,Jan van Hoorn" (rechts). Schilderij in Museum van Gijn te
Dordrecht.
Detailopname van het schilderij, met alleen de ,,Jan van Hoorn" zichtbaar.
Foto Willem Poldermans
San Francisco 1853! Kapitein Bouten was er reeds eerder geweest en wist
uit ervaring hoe moeilijk de situatie daar was, nadat in 1849 goud was ont
dekt in Sacramento Valley en vrijwel iedereen door de goudkoorts was aan
gestoken. De bewoners van San Francisco hadden hun werk en hun huizen
in de steek gelaten om op de goudvelden van Sacramento Valley hun geluk
te gaan beproeven. Al het werk in de stad lag stil, behalve in de pretbuur-
ten. Daar bloeiden de „bedrijven" als nooit tevoren, want de pioniers en
de goudzoekers zetten het gevonden goud snel in dollars om en lieten het
geld aardig rollen. Het gajes en het geboefte van de gehele wereld trok
naar Californië om een graantje van de rijkdom mee te pikken en in San
Francisco vormde zich een onderwereld die een geweldige macht kreeg.
Zo zeer zelfs, dat de politie zich in die dagen alleen maar op straat waag
de in groepen van vier man! Bekend en berucht over de hele wereld was
„Sydney Town", San Francisco's rosse buurt, die zijn naam ontleende aan
het feit dat de macht hier geheel in handen was van uit Australië ontsnapte
gedeporteerden.
De baai van San Francisco lag vol schepen, die niet gelost konden worden
omdat er geen werkvolk was en omdat veel bemanningsleden gedrost waren.
Zodra een schip in de baai van San Francisco het anker liet vallen, ging
de bemanning er vandoor, aangelokt door het goud. In sommige gevallen
maakten zij zich met geweld meester van de sloepen om daarmee de Sa-
cramento-rivier op te varen, richting goudvelden! Ging een schip in Fris
co's baai voor anker, dan legde het zichzelf als 't ware aan de ketting,
want niet alleen dat de schepen niet gelost konden worden, maar bij gebrek
aan bemanning konden ze ook niet meer vertrekken en noodgedwongen gin
gen de kapiteins op de voorstellen van ronselaars in, die hun het aanbod
deden voor veel geld voor een bemanning te zullen zorgen. Deze ronselaars
wisten altijd wel aan zeelui te komen door ze met geld, drank, vrouwen of
geweld weg te lokken van andere schepen („sjanghaien"Pogingen van
77