de moedersnaam aannam. Bij Cats kunnen daarvoor twee redenen geweest zijn, in de eerste plaats omdat de naam Breide, een verkorting van de naam Breijdorpe, waarvan de familie afkomstig was, een betere reputatie had dan die van Cats, en in de tweede plaats omdat hij zo de familie van zijn moeder wilde eren. Na zijn Leidse jaren heeft hij, zoals toen de ge woonte was, ook andere hogescholen bezocht en is in 1598 in Orleans tot doctor in het Romeins recht gepromoveerd. Teruggekeerd in Nederland begon hij aan de advocatuur en God gaf dat mij voor eerst bekwame stoffe gaven De stad van Zierikzee en ook mijn Brouwershaven. De praktijk nam met de dag toe. Maar dan overvalt hem de derdedaagse koorts en na een reis naar Engeland die de dokter hem had voorgeschreven, maar die geen resultaat had, vindt hij tenslotte in Brouwershaven bij een oude alchemist genezing. Hij wil zijn praktijk weer opnemen, als hij een wenk krijgt van een Leidse medestudent Apollonius Schotte, pensionaris van Middelburg, om zich ook daar te vestigen, waar voor een jong advo caat een toekomst is. Hij geeft gehoor aan die wenk en in 1603 vestigen hij en Simon van Beaumont er zich. Cats zal er twintig jaar blijven, van zijn 26ste tot zijn 45ste jaar. In één klap was Middelburg twee dichters rijker. De stad beleefde toen zijn hoogste culturele bloei, waar zij in belangrijke mate aan bijgedragen hebben. Cats was hier in zijn element, zijn praktijk ging best, hij trouwde een rijk meisje, dat bovendien mooi was, hij kocht een huis en een buiten huis, nam samen met zijn broer tijdens het Twaalfjarig bestand deel aan de droogleggingen in Zeeuws-Vlaanderen, waar hij een hofstede liet bou wen, en last but not least begon hij weer te dichten. Op zijn 41ste jaar. Natuurlijk ontbraken ook de schaduwkanten niet. Van de zeven kinderen stierven er vier in hun prille jaren en het oudste zoontje op zijn tiende jaar. Vooral zijn dood was voor de ouders een zware slag. Alleen twee dochters bleven in leven. Toen het Bestand in 1Ó21 een einde nam, wer den de pas bedijkte landerijen onder water gezet. Toen werd hem nog in hetzelfde jaar een professoraat in Leiden aangeboden en het pensionaris schap van Middelburg. Hij koos, mee op aanraden van zijn vrouw en de naaste familie, voor het pensionarisschap. ,,Soo schijnt het best te sijn mijn leven hier te eyndigen", schrijft hij aan Adriaen Blijenburg, die naar Middelburg was gegaan om hem twee jaar later te bewegen de roepstem van Dordrecht gehoor te geven en in de oudste stad van de Republiek pensio naris te worden. Noch hij, noch zijn vrouw hadden zin om Middelburg te verlaten. Wet en Raad van de stad deden alle moeite om hun eerste die naar te houden. Maar enkele andere hooggeplaatsten en predikanten hiel den hem voor dat het klaarblijkelijk Gods wil was dat hij naar Dordrecht zou gaan. En dat gaf de doorslag. Hij zou voortaan zijn krachten aan de stad aan de Merwede wijden. Zijn Zeeuwse tijd was afgesloten. Cats is van 1623 tot 1636 in Dordrecht gebleven. In 1630 stierf zijn vrouw in die stad. Hij is nooit hertrouwd. In een kort gedicht legt hij uit waarom niet: wanneer van twee schelpen de ene breekt is er geen andere die op de overgeblevene past. „Niet en gaat voor d'eerste trouw". In 1636 wordt hij raadpensionaris van Holland, nadat hij dat in 1629 al een tijd waarnemend was geweest. Toen na de dood van Willem II het stadhou derloze tijdperk inging en de regentenaristocratie aan de macht kwam, meende hij het ogenblik gekomen om zijn ontslag te nemen. Maar eerst moet hij nog de Grote Vergadering van 1651 voorzitten, waarbij hij de onhandigheid beging om de aanslag op Amsterdam van het jaar tevoren ter 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1977 | | pagina 8