wel een luchtje, - wanneer men leest dat die interventie van den abt van
Echternach succes had, doordat de tegenpartijders van Robrecht de hulp
kregen van de reliquiëen van den heiligen Sint-Willibrord, uit de kerk
van Westkapelle, doordat zij (die tegenstanders) aan de schacht van hun
standaard de reliquikas met de overblijfselen van den heilige hadden be
vestigd
Wat hiervan ook zij, één ding is zeker: dat deze gebeurtenissen moeten
hebben plaatsgegrepen omstreeks 1083/1084.
En óók zeker is: dat de bouw van het „palatium" te Zieriks-ee -- ik ver
taal dit woord „palatium" liever met ,,sterkte of Heerenhof" dan met
Mdwangburcht", zooals sommige latinisten doen --, onmogelijk reeds in
1048 kan hebben plaatsgegrepen. Neen! 1 08 4 is veel waarschijnlijker.
En hetgeen wijlen dr. J. J. Westendorp Boerma schreef in het boek
,,Zierikzee vroeger en nu" (Bussum 1972), op bladz. 11, namelijk dat die
sterkte ,,in 1048 in handen viel van de Hollandse graaf" (sic! S./-), is
mijns inziens onjuist.
Niet alleen in Zieriks-ee heeft Robrecht de Fries een Mpalatium" of „cas
trum" gesticht, óók b. v. deed hij zulks in Torhout (Vlaanderen), waar het
castrum duidelijk bestemd was om de daar reeds bestaande markt te
beschermen: destiné sans doute protéger la foire qui existait déjó.
(aldus: dr. Charles Verlinden in z'n „Robert Ier le Frison, comte de Flan-
dre" (Antwerpen, Parijs, 1 s-Gravenhage 1935, bladz. 147)
En herinnert dit niet dadelijk aan hetgeen P. D. de Vos schreef in 1921:
ter bescherming zijner kooplieden, die wellicht hier een aanleg
plaats en station hadden. -?-
In deze eeuw placht de graaf zijn gebied (territorium) te verdeelen in dis
tricten, die den naam van kastelanij of kasselarij kregen, en die ieder af
hingen van een slot of burcht, onder commando van een burggraaf of
kastelein. Tegelijkertijd is zoo'n burcht de zetel van de regionale admini
stratie en een ,,refugium" voor de bevolking in tijd van oorlog of troebelen.
Samenvattend schrijft dr. Verlinden op bladz. 150 van zijn boek: ,,Le
règne de Robert le Frison est, en somme, une période de consolidation
générale de l'autorité comtale; de overgang van het gezag is voortaan ge
vestigd op solide grondslagen; het grafelijk hof richt zich in, en wordt in
handen van den graaf een nieuw middel tot regeeren;. de kasteleins-
burchtvoogden zijn overal echte burggraven (,,de véritables vicomtes"
die hun opperheer vertegenwoordigen. --".
Hetzelfde zal zich in Middelburg hebben voorgedaan. Kortom: door het pa-
cificeerende organisatie-talent van Robrecht de Fries werd de grondslag
gelegd voor het ontstaan van een Burggraafschap Zeeland, want spoedig
zou, door de doorloopende afwezigheid van Robrecht, die in Vlaanderen
als graaf opvolgde, na zijne schoonzuster Richildis, gravin van Henegou
wen, bij den Kasselberg verslagen te hebben, uit een der kasteleins-ge
slachten zich een erfelijk burggravengeslacht ontwikkelen. Dat waren
-- later -- de Heeren van Voorne.
Maar zoover zijn we nog niet. In den beginne zal in het „palatium" te
Zieriks-ee, als .burchtvoogd, een baljuw hebben, gezeteld, en dat kan een
Vlaming zijn geweest óf een vooraanstaande figuur uit de naaste omgeving,
misschien wel uit de nederzetting Zieriks-ee zelve. Uit een tak van die
familie kón -- ik herhaal: kan, want niets staat daaromtrent vast --, het
latere geslacht Van Renesse zijn voortgekomen. In ieder geval: dit zijn
ontwikkelingen geweest van nó 1093, toen Robrecht de Fries overleed (op
13 oktober van dat jaar),na eerst nog een pelgrimstocht ondernomen
89