te hebben naar Jeruzalem, want hij was een vroom en geloovig christen. -
Hij werd begraven op den Kasselberg („den heiligen berg van Vlaanderen"),
binnen de ruimte van het „castrum", waar hij in 1072 de kapittelzaal van
St. Pieter had gesticht. (Men kon er nog eeuwenlang zijn graftombe be
wonderen.
Maar, om nog eens in herhaling te mogen vervallen: hoe zijn moderne
historieschrijvers toch bij dat jaartal 1048 gekomen als stichtingsdatum
van het l(palatium" (sterkte) te Zieriks-ee? -- Ik meen dat we dat te
,,danken" of te wijten hebben aan de „Chronijk van Zierikzee" door den
oud-patriot en notaris J. de Kanter Phil. zn. die op bladz. 2, onder het
hoofd 's-GRAVENHOF, schrijft:
,,1 04 8. Begon men het bouwen van een Kasteel in deze Stad, 't welk na-
maals den naam kreeg van s-Graven-hof't Was een groot en schoon
Gesticht naar den smaak dier tijden.De Graven van Zeeland hielden
er hun verblijf als zij Zierikzee met hunne tegenwoordigheid vereerden;
(enz. De Kanter schreef dit in 1795.
Hoe is de functie van Burggraaf van Zeeland in handen gekomen van het
geslacht der Heeren van Voorne? -- Wij hebben hiervoren reeds terloops
gesproken over het geslacht Van Renesse; welnu, het is een bekend feit
dat er een nauw verband heeft bestaan tusschen de huizen Renesse en
Voorne, en reeds de oude A. Kluit (1780 - '82) had hier eenig vermoeden
van, want in z'n ,,Historia critica comitatus Hollandiae et Zeelandiae"
deel I, bladz. 99 en noot 58, geeft hij (in een overigens totaal gefantaseerde
combinatie!) een huwelijk op van een zekeren Pelgrim, burggraaf van Zee
land (1140) met de erfdochter van Renesse Haemstede. Maar, zooals
gezegd: dat is pure fantasie. A. Kluit had (populair gezegd) „een klokje
hooren luiden, maar hij wist niet waar de klepel hing.
Beter geïnformeerd was dr. Henri Obreen, die in zijn studie over „De
Heeren van Voorne" - Bijdragen tot de kennis der middeleeuwsche geslach
ten van Holland en Zeeland (in: ,,De Nederlandsche Leeuw" 1928) twee ge
broeders vermeldt als Heeren van Voorne: n. 1. Florencius dominus de
Vorne (1156 - 1174), en Theodoricus, eveneens dominus de Vorne (1174 -
1188), van welken laatsten Obreen zegt, dat hij door enkelen voor den
stamvader van het geslacht van Renesse gehouden wordt. En W. F. An-
driessen vermeldt in zijn proefschrift (Amsterdam, G. U. 1933) ,,Histo-
ria dominorum de Teysterband, etc. bladz. 129:
„Anno Domini MC. L. XII 11 62 )floruerunt duo fratres, Florentius domi
nus de Voern et Theodericus dominus de Renesse, frater eius.
-- En als zulks in een proefschrift aan de universiteit wordt verdedigd,
dan moeten we het wel als juist aannemen.
Maar er is méér: in mijn verhandeling ,,Een kostersambt te Maerlant in
de 13de eeuw?", in het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde,
deel L. XXXII, afl. 2 - 3, 1966, heb ik er op gewezen dat het wapenschild
van de Heeren van Voorne en het schild van de Heeren van Renesse gelij
kelijk op een rood veld de klimmende en aanziende gouden leeuw (un léo-
pard lionné) voeren. Zij het dan dat het Van Renes se - schild tevens met
gouden blokjes is bezaaid, (hetgeen kan wijzen op een ,,brisure", als tee-
ken van een jongere tak van het geslacht.
Bovendien weten we dat eene zuster van den bekenden Aelbrecht van Voorne,
burggraaf van Zeeland, namelijk Hildegondis van Voorne, in eersten echt
gehuwd was met Costijn van Renesse.
Maar dan zitten we reeds honderd jaar verder dan de tijd dat Robrecht
de Fries in Zieriks-ee een ,,palatium" stichtte.
90