Als toegift tot onze verhandeling zullen we den inhoud van die twee oorkon den, in regest-vorm, hier onder mededeelen. Heer Henric van Voorne (in 1261 niet meer in leven) werd opgevolgd door den meer bekenden heer Aelbrecht van Voorne, burggraaf van Zeeland, die in tweeden echt huwde met de beeldschoone Cathérine de Durbuy (uit het Luxemburgschedie na den dood van Heer Aelbrecht hertrouwde met den Zeeuwschen edelman Wolfaert van Borselen. Deze Wolfaert van Bor- selen aasde op het burggraafschap van Zeeland, maar hij werd ongeluk kigerwijs te Delft op 1 augustus 1299 ,,gelyncht" De schoone Cathérine de Durbuy heeft nog eenigen tijd een liefde sverhou- ding gehad met graaf Floris V van Holland, bekend ,,rokkenjager en poli tiek warhoofd" (zie: mr. M. S. Pols, „Graaf Jan I van Holland" in „Bijdr. v. Vad. Gesch. en Oudheidk. 3de reeks, X, bladz. 17 (2de nummer) en C^. Busken Huet, ,,Het Land van Rembrand", bladz. 145). BIJVOEGSEL In het Register „Voorne" AB. fol. 52, berustende ten Rijksarchieve te s-Gravenhage, komen de beide te Zieriks-ee in onderscheidenlijk 1255 en 1257 uitgegeven oorkonden, in het Latijn gesteld, voor. In het „Oorkondenboek van Holland en Zeeland", deel I onder no. 609 en deel II onder no. 32, door L. Ph. C. van den Bergh, vindt men van beide stukken den Latijnschen tekst weergegeven. De eerste oorkonde is gedagteekend volgens onze huidige tijdrekening: 1 mei 1255, en vangt als volgt aan: ,,Heynricus dominus de Vorne ac castellanus totius Zeelandie (let op dat ,,totius", dus: van geheel Zeeland, niet slechts van Zeeland- beOosten-Schelde en het eindigt als volgt: ,,Actum et datum Ziriczee anno Domini MCC. L. quinto, in die Philippi et Jacobi apostolorum. Uit den inhoud blijkt verder dat Henric, heer van Voorne en burggraaf van Zeeland aan Hendrik Arnoldsz. aan Hendrik Wittesz. en Wisse Hu- gensz. van Drencwaert vergunning verleent om over al het land dat zij van het Huis Voorne ,tiure feodali" in (achter-)leen houden, hetzij ten verschen, hetzij ten zouten, hetzij bedijkt, hetzij onbedijkt, hetzij bebouw hetzij onbebouwd, volgens eigen inzichten te mogen beschikken om te be dijken, om te vergraven, of om te bebouwen. De tweede oorkonde is gedagteekend volgens onze huidige tijdrekening: 5 augustus 1257, en vangt als volgt aan; MUniversis presentia visuris Heynricus, miles, dominus de Voirne ac castellanus Zeelandie, salutem in vero Salutari. (enz. (vert. Henric, ridder, heer van Voorne, en burggraaf van Zeeland, allen die dezen zullen zien of hooren lezen, heil in den waren Heiland! enz. en het eindigt als volgt: ,Datum et actum Zerixee, anno Domini M. CC. L. VII in dominica proxima post Petrum ad vincula. den naasten zondag na Sint-Pieters Banden. Uit den inhoud blijkt voorts dat Henric, ridder, heer van Voorne en burg graaf van Zeeland, aan Diederik Bigghenzn. de helft van zes gemeten lands gelegen in Oudenpolre, 4j gemet, en in een land genaamd Hadin- chaert: 1^ gemet, tot vrij-eigen goed schenkt, hetgeen gemeenlijk hars- leen wordt geheeten; en de wederhelft van dien aan (voornoemden) Diede rik en zijne vier zonen, met bepaling: dat zoo iemand van die bedoelde broederen kinderloos zal komen te overlijden, dat alsdan zijne andere 92

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1977 | | pagina 94