wordt de jeugd behoorlijk te onderwijzen en deze in de kunst van lezen, cijferen en zingen, zomede in de „leere van de Catechismus" te onderrichten. Na dankgebed sluit de voorzitter de vergadering, nadat hij mededeling doet dat op 4 september van dat jaar weer een vergadering van het Collegium Qua- lificatum zal gehouden worden. Ter verduidelijking zij nog vermeld dat het schoolhoofd in die tijd „schoolmeester" genoemd werd, terwijl met „onder meester" de tweede onderwijzer bedoeld werd. „ONDERMEESTER VERHEULEN VIEL AF, MAAR MEESTER BLOM KREEG DE BAAN" Het Collegium Qualificatum stond voor een moeilijke taak in de volgende ver gadering, die gehouden werd op donderdag 4 september 1794 onder voorzitter schap van Ds. Jeremias Schoenmakers in de consistorie te Oosterland. Alle leden waren tegenwoordig en de praeses doet mededeling dat het nieuwe vier tal in de schoolmeestersvacature als volgt is samengesteld: 1. Izaak Blom, ondermeester te St. Maartensdijk, 2. Lodewijk Kluitman, schoolmeester te Burgh, 3. Frans Dooge, ondermeester te Sirjansland en 4. Cornelis Alegoed, ondermeester te Nisse. Verder deelt de voorzitter mede dat met algemene stemmen gekozen is door de kerkeraad: Izaak Blom van St. Maartensdijk, wel ke zal worden meegedeeld dat hij zich op aanstaande zaterdagavond 6 septem ber te vijf uur aan de consistorie te Oosterland zal hebben te melden ten einde daar door het Collegium Qualificatum te worden geëxamineerd en onder zocht naar zijn bekwaamheden, die voor een goede schoolmeester gevorderd mogen worden om de jeugd behoorlijk te onderwijzen en stichtelijk werkzaam te zijn in de kerkedienst. Gezicht op Oosterland omstreeks 1680. 98

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1978 | | pagina 100