(Kales in 't Vlaamsch) is een stad in Artois (Artezië) en in dien tijd nog vrijwel ééntalig Diets. In onze huidige geschiedeniswerken (zelfs door dr. L. Delfos!) wordt onze Paiedroghe (Payedroeghe) Pédogre genoemd, hetgeen niets anders is dan een gebrekkige verfransing van 's mans naam. De naam bestaat uit twee bestanddeelen: paie, payement, en droghe bedrog, fraude 7). Jehan Paiedroghe was een burger van Calais, reeder van z'n stiel, en bij gelegenheid succesvol kaper. Naar aanleiding van een opstand van de bevolking tegen den grafelijken baljuw in 1298 strafte de graaf van Artois, Robert II, de stad met een boete van 20.000, te betalen in twee termijnen. In de eerste 10.000 droeg Payedroghe bij voor 12.(parisis)Hij was niet onbemiddeld, maar behoorde niet tot de rijke burgerij. Bij Schiedam vereenigde zich de scheepsmacht van Grimaldi en Paiedroghe met een kleine scheepsmacht van Jan van Avesnes, graaf van Holland-Henegou- wen, en probeerde men de toenmaals zeer breede Maas over te steken naar Voorne-Putten (het eiland Rozenburg bestond niet)maar men had met storm en tegenslag te worstelen. Eindelijk meerde de vloot in de mond van de Bernisse, destijds d e vaarweg binnendoor van Noord naar Zuid vice-versa. „In Bornesse quam d'ammirael (Grimaldi) „Ende Paydroghe also wael." 8) Men bleef den nacht over te Geervliet, en vervolgens voer men naar het Haringvliet, vertoefde er (wegens toegenomen harde wind) drie nachten, waar na de gecombineerde vloot afzakte naar de Grevelingen; den nacht over bleef men weer stilliggen, en voer toen in „Sonnemaer" en verder naar Dreischor. Het schoot weinig op, „Si voeren cume op enen daghe Die langhe van enen armborstslaghe" 9)nl. niet verder als een pijlworp reikt. En zoo zakten ze langzaam over de Gouwe af naar het zuiden. In het negende boek vs. 773, noemt Melis Stoke ook nog het Dijcwater (die naam bestond dus toen reeds)waar schermutselingen plaats vonden tusschen de beide partijen. En vervolgens geeft Stoke een beschrijving van den scheepsstrijd op de Gouwe. „Ende van Kaleys PaydrogheDe voren voer in haer oghe, Met vier scepen tsaem ghebonden, Bleef sittende ten zeiven ston den, Up enen zande vor de port, Dat leghet van der havene nort." 10) De Vlamingen en de Zeeuwsche heeren hadden veel méér vaartuigen bijeenge bracht, maar kleinere, en voor het meerendeel zeer kleine booten, vergele ken bij de statige galeien der Zuiderlingen. Gwijde van Dampierre jr, „Graaf van Zeeland", moedig en zelfs overmoedig, meende admiraal Grimaldi het hoofd te kunnen bieden en viel aan. Het was in den namiddag van 10 au gustus 1304, en de Franschen vielen aan onder de kreet: „Parijs! Parijs!" Paiedroghe (met den vloed weer losgekomen)slaagde er in met zijn Norman- dische „Jeannette" de Brugsche kogge „Die Fiere" in den grond te rammen; maar vier der grootste galeien van de Fransche vloot waren buiten gevecht gesteld. Het verhaaltje dat Zierikseenaren, van de muren af, naar de Zeeu wen op de Vlaamsche schepen riepen om over te loopen, moet als pure fanta sie beschouwd worden. De afstand van het toen nog veel kleinere Zieriks-ee tot aan de Gouwe, waar de strijd plaatsvond, zou zelfs met luidsprekers niet overschreeuwd kunnen worden. Ettelijke Vlaamsche schepen verlieten de slagorde en ontkwamen over de (Oos- ter)-Schelde en over zee naar Vlaanderen; en velen van de Vlaamsche belege raars van Zieriksee braken het beleg op en ontvloden met schepen op dezelf de wijze. De jonge Gwijde van Dampierre, bijgenaamd „van Namen" (ook één van zijn titels)bleef tot het bittere einde met zijn schip doorvechten, maar zag zich tenslotte genoodzaakt zich aan de Fransche overmacht over te 108

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1978 | | pagina 110