geven. Hij werd gevangengenomen en afgevoerd naar Frankrijk, alwaar hij in
het Louvre werd ingesloten. 11).
Jan van Renesse ontving het bericht van de nederlaag in Utrecht, en spoedde
zich onmiddellijk met enkele getrouwen naar het Zuiden; maar bij het over
steken van de rivier de Lek, in een te zwaar beladen schuit (volgens som
mige bronnen, volgens andere viel hij in een hinderlaag), verdronk hij,
kwam althans om het leven.
EPILOOG
Met Jan van Renesse ging een der weinige echte voorvechters van de Dietsche
zaak heen; hij was niet alleen een hoogst bekwaam strateeg, maar hij was
zijn tijd ver vooruit; hij was - zouden we kunnen zeggen een
ziener; zooals de dichter Jacob die Costere van Maerlant vóór hem en
zooals Jacob van Artevelde na hem. 12)
De scheepsstrijd op de Gouwe was niet anders dan een Fransch-Henegouwsche
overwinning die, voor eeuwen althans, een einde maakte aan een hoogst-ge-
wenschte Noord-Zuid-integratie, die pas onder Karei V verwerkelijkt werd.
Melis Stoke 13) èn Witte van Haemstede zinken daarbij in het niet.
(Op verzoek van de auteur is dit artikel afgedrukt in de ongewijzigde spel
ling- De Vries en Te Winkel.)
noot 1) zie: Jacques Sabbe, „De vijandelijkheden tussen de Avesnes en de
Dampierres in Zeeland, Holland en Utrecht van 1303-1305" (Gent 1951,
blz225-304).
noot 2) Gosses Japikse, a.w., blz. CLVI.
noot 3) F.W.N. Hugenholtz, „Historie en Historiografie van de slag aan het
Manpad (1304)" (in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse
Letterkunde te Leiden, 1953-1955. Leiden 1955, blz. 38.)
noot 4) dr. Leo DELFOS, „Het avontuur van de Liebaards, 1297-1302-1304.
Geschiedenis van een Vlaamse opstand, „omme die defense van den
lande" (Lannoo, Tielt 1952)
zie ook: dr. Jos. de Smet, „De Lieve te Damme blootgelegd" (in:
„Rond de Poldertorens, Handelingen van de Kring voor Heemkunde en
Geschiedenis „Sint-Guthago"jg. XI, no. 3, sept. 1969), blz. 111.
noot 5) Uitgave door dr. W.G. Brill, in: Werken van het Historisch Genoot
schap, nieuwe serie no. 40, 42 (Utrecht 1885)Een oudere uitgave
is die door Balthazar Huydecoper (Leiden 1772)
noot 6) uitg. „Pro Civitate", Collection Hist, série in -8°, no. 8 (Brus
sel 1966)Ik moge hier een extra woord van dank uiten aan dr. C.
Wyffels, Algemeen Rijksarchivaris Brussel, voor zijn bereidwillige
nadere toelichtingen.
noot 7) zie: M. Gysseling en P. Bougard, „1Onomastique calaisienne a la
fin du XIIIe siècle" (uitg. door het Instituut voor naamkunde te
Leuven, XIII, 1963, blz. 59).
109