Een der eerste dijkdiehtirigs-werkzaamheden gold het in de West-havendijk gesla gen gat3 dat moeilijk reparabel bleek. Om het karwei te klaren moest de aparte „Lcvensstrijd"-dijk worden aangelegd. De „gemeentegroep" heeft nadien nog de nodige avonturen meegemaakt. Zij vluchtte naar het nabijgelegen pand van de familie van J. Botvliet-v.d. Bout, waar al een veertiental mensen schuilplaats had gezocht. De gevel van deze woning echter stortte eveneens in door de kracht van het water. Op nieuw vluchten; kruipen door tuintjes, natte plekken en zelfs mesthopen. Tenslotte kwam men terecht in de woning van L.C. de Jonge in de Krepel- straat, waar ze de achterdeur openden, met gevolg dat diverse spullen in sneltreinvaart uit het huis spoelden. In dit huis stond het water toen 1 meter hoog. Tot acht uur 's morgens is men in dit huis - met anderen - bij een geweest en toen het enigszins mogelijk was, ging men naar beneden en via de verwoeste Hoofdpoortstraat en Nieuwe Haven de stad in. Doel was het politiebureau in de Meelstraat en op de tocht daarheen was iedereen ver bijsterd over de verwoestingen, die werden aanschouwd. De burgemeester was geheel uitgeput van de doorstane emoties. In de Oude Haven lag een woonark en daar werden de eerste besprekingen ge houden om iets tegen de chaos te ondernemen. Zo was een maatregel het af sluiten van de straten aan de havenkant en het maken van een bekisting bij het Wilhelmina-monument aan het Kraanplein. De burgemeester - in gezelschap van stadsbode J.A. Bienefelt - begaf zich eerst naar zijn woning aan de Blokweg. Nadien (9 uur) werd ten stadhuize een vergadering van B. W. gehouden. In die vergadering kon alleen gecon stateerd worden, dat een ernstige ramp de stad had getroffen, maar de om vang was op dit moment nog niet te overzien, daar kontakt met de buitenwe- 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1978 | | pagina 11