wijst door het gebruik van het typisch Schouwse woord smoe 30) (in het hier geciteerde verband betekent het „zacht")dat hij die ook naar de woordenschat zo oorspronkelijk mogelijk wil houden. Belangrijk voor de vergelijking van onze dialectschrijvers is, dat in „Joös1" „Brieven" ook enkele malen Bruinisse ter sprake komt. In die van 17 augus tus '34 vraagt Jaone, „die van Bru afkomstig is", of neef Simon's „tunoud" (bedoeld is hier „tunoed") op het kerkhof verregend is. Dr. Ghijsen vermeldt in Wdb. Ze. dial. blz. 1001 tunoed als ouderwets voor „hoge hoed" die be gin 20ste eeuw nog wel bij begrafenissen in gebruik was. Voor Duiveland geeft zij in het bijzonder Bruinisse als plaats van bekendheid. De aandui ding „ouderwets" verklaart in belangrijke mate, dat ik het woord bij „Wul- lum" niet aangetroffen heb. Bij een ander oud dialectwoord, vromme „weerom, terug", laat „Wullum", in tegenstelling tot „Joös", geen verstek gaan. Hij gebruikt het in „Bie ons op durp" van september '73 in twee opeenvolgende stukjes („regeringsjubi leum" en „mosseloproer"driemaal, wat er stellig op wijst dat dit woord niet uit zijn vocabulaire verdwenen is. „Joös" daarentegen moet zich in zijn brief van 21 december 1934 tegenover een belangstellende lezer uit Bruinisse verontschuldigen dat hij weieens „trug" schrijft „in plekke van vromme". Hij wijt dit aan zijn militaire diensttijd in Den Haag en bewijst hiermee dat ook in zijn tijd de algemene taal reeds winst boekte ten koste van oorspronkelijke dialectwoorden. Van deze beïnvloeding door de landstaal merken we wellicht ook iets in Br. uut Sch. 8 maart 1935, waarin hij wat graeg gebruikt, en id. 12 oktober 1936, waarin resp. woorden als benee „beneden" en achterwielen „rijksdaal ders" voorkomen. Het laatstgenoemde woord is zeker geen oorspronkelijk Schouws dialect. De aanduiding „figuurlijk" in Van Dale's Groot Woordenboek 31) doet dit al vermoeden (het dialect kiest immers meestal voor de letter lijke woordbetekenis)maar een sterker aanwijzing hiervoor is het voorko men in het Bargoens Woordenboek van Enno Endt en Lieneke Frerichs 32)Het Bargoens, „de taal van de jongens van de vlakte", aldus W.L.H. Koster Henke, heeft wel zijn invloed gehad in het algemene Nederlands (men denke aan woorden als goochem en heitje 33)), maar bij mijn weten niet op het dia lect van Schouwen-Duiveland, althans niet in de eerste helft van deze eeuw. Het woord „achterwielen" moet dus via de gemeenzame Nederlandse spreektaal binnengedrongen zijn. Men kende wel sinds enkele eeuwen de Zeeuwse rijks daalders, maar geen Zeeuwse achterwielen. Benee „beneden" 34) was in de eerste helft van deze eeuw al geheel in het dialect van Schouwen-Duiveland opgenomen. Toch blijkt uit een van mijn in formaties uit 1952, dat toen de oudere en ouderwetse mensen van 75 jaar in plaats hiervan nog het woord om(me)leahe (lett. „omlaag") gebruikten. Dr. Ghijsen (Wdb. Ze. dial. 638 bij om(me)lêêg(e)merkt hierover op dat het zowel in de betekenis „naar omlaag, naar beneden" als in die van „om laag, beneden" nog weinig gehoord wordt. Het moet dus halverwege deze eeuw reeds uitstervend geweest zijn, maar was bij „Joös", evenals bij vele ande re eilandbewoners, onder invloed van algemener taal kennelijk eerder uit de woordenschat verdwenen Eenzelfde verdwijning van een oorspronkelijk Schouws dialectwoord moeten we constateren in verband met de in Br. uut Sch. 8 maart 1935 aangetroffen woordverbinding wat graeg 35)Om drie redenen moeten we ook hier invloed van het alg. Ned. aannemen en wel: 1) Graeg heeft als oorspronkelijk dialectwoord de betekenis „hongerig" 36) 2) Alg. Ned. graag „met genoegen" werd in het oudere Schouws weergegeven 126

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1978 | | pagina 128