reld ontbrak. Merkwaardig dat toen, in het kader van wijdere besprekingen,
de aanwezige waterstaatkundigen nog niet zó pessimistisch waren, maar ook
zij hadden nog geen totaalbeeld van het rampgebeuren. In de loop van de mor
gen werden voedselproblemen besproken. De gemeente gaf machtiging elders in
het land voedselvoorraden in te kopen (voor 8.000 personen) en naar Zierik-
zee te doen transporteren. De burgemeester ging terug naar zijn woning,
maar kon daar toen niet langer blijven, daar het water (aan de Blokweg) on
rustbarend steeg. Ook de wethouders, de heren A.M. den Boer, mr. C.J.B. du
Croo en R. Gerritsen hadden hun eigen wateravonturenBij dergelijke funk-
ties trad uiteraard een dubbele verantwoordelijkheid op, omdat de funktio-
narissen voor eigen have en goed moesten zorgen, maar gelijktijdig paraat
dienden te zijn voor de publieke zaak.
In de loop van de nacht gingen de wethouders op onderzoek uit. Het water
stond toen al een eind op de Appelmarkt en de automobilisten waren bezig
hun wagens naar hogere stadsdelen te rijden. Om 5 uur stond het water pre
cies aan de Nobelpoort.
Het gezelschap - w.o. de burgemeester - werd ingesloten door het water. De
wethouders poogden het vege lijf te redden en zodoende duurde het tot de
ochtend, voordat ten stadhuize die eerste college-vergadering kon worden
gehouden in tegenwoordigheid van waterstaatkundigen. Belangrijk was de rol
van het politiekorps, dat - toen nog in wachtnachtdienst - drastisch met
de watersnoodramp werd geconfronteerd. Behalve het waardevolle incidentele
ingrijpen van politiepersoneel was het bureau de plaats waar de eerste fei
telijke voorzieningen werden getroffen. Gezorgd werd voor melk, bloem,
kaarsen en dat soort al dadelijk belangrijk wordende zaken.
In die tussentijd regende het telefoongesprekken. Verder werden laarzen
uitgedeeld en alarmerende berichten kwamen binnen: de stroom viel uit, dij
ken braken door, panden stortten in („In de Witte Swaen") en vooral van
buiten de stad gelegen woningen en boerderijen kwamen noodkreten binnen.
Er werden mensen van een direkt dreigende verdrinkingsdood gered, zoals
een vrouw die tegen de raampost aan een gordijn bengelde. Op de Appelmarkt
werd van balken en deuren een vlot gemaakt, waarmee naar de hoek van 't
Vrijpoortje werd gevaren. Hier was door instorting een hoogst penibele si
tuatie ontstaan. Een benarde familie liet zich van de bovenverdieping om
laag zakken en voer nadien op een plank naar het veiliger „Havenoord" (toen
tertijd rusthuis, nu pand van Bata)Om 5.40 uur brak de dijk in de Zuid
hoek door en nadien volgde op het politiebureau een reeks van rampmeldin
gen, die allemaal onderdeel vormden van het katastrofale watergeweld: ver
drinkende dieren, kortsluiting in een kelder, wegspoelen van huisraad, ver
zakkingen in talrijke straten en het ontstaan van vaak diepe gaten in het
plaveisel. Burgemeesters van buitengemeenten meldden eveneens een noodsi
tuatie, maar van Zierikzee uit kon - gegeven de omstandigheden - maar wei
nig hulp of raad worden geboden.
Al eerder is het politiebureau genoemd als typische hulpcentrale van het
eerste uur. Er-kwamen niet alleen veel telefoonmeldingen binnen, talrijke
gingen ook uit, die er allen op gericht waren in te spelen op de ontstane
noodsituatie en de eerste, liefst zo praktisch mogelijke maatregelen te
treffen: slagers werd om soep gevraagd, de Rode-Kruiskolonne werd gewaar
schuwd, de situatie werd doorgemeld naar andere gemeenten (Haamstede; kon-
takt kreeg men met het gestrandde Finse schip „Bohre" om mogelijk via de
scheepszender boodschappen door te geven. Zeelands commissaris poogde een
karteringsvliegtuig in te schakelen, dat 's zondagsmiddags boven Schouwen-
Duiveland verscheen. Diverse Rode-Kruismensen meldden zich en ook een arts
10