dat in de hierboven uit Bie ons op durp geciteerde zinnen het voegwoord atte eigenlijk een extra verlenging van het zinsverband betekent. Op grond van de hiervoor besproken eigenaardigheden betreffende uitspraak, woordgebruik en zinsbouw van „Wullum's" Bruse dialectschetsen zouden wij willen concluderen, dat ook hij zeer veel oorspronkelijke kenmerken bewaard heeft. Toch is „Wullum" minstens een generatie jonger dan „Joös van Jaone" en dat heeft juist in de turbulente jaren na 1950 ook in taaiopzicht zijn gevolgen gehad. In het slotgedeelte behandelen wij daarom de vraag of er „moderner" karaktertrekken in het „Bruus" van „Wullum" te vinden zijn dan in de Schouwse brieven van „Joös van Jaone". „WULLUM'S" DIALECT MODERNER DAN HET SCHOUWS VAN „JOÖS" Bij nadere lezing van „Wullum's" schetsen vallen enkele dingen dadelijk op: 1) oude medeklinkercombinaties en -assimilaties (gelijkmaking van medeklin kers) treden niet duidelijk meer op de voorgrond. Om dit punt toe te lichten gebruik ik de volgende argumenten: a) in Bie ons op durp 29 sept. 1973 schrijft hij „visserie"en niet vis- terie, hetgeen te verwachten zou zijn op grond van het in Wdb. Ze. dial. 1074 voor Bruinisse opgegeven visterman. Weliswaar wordt in een door mr. Anthony de Jonge, ambachtsheer van Bru in de tweede helft van de 17de eeuw, opgedragen officieel stuk geschreven over s-Heeren wilt en sijn vischerieën" 49), maar deze ambtelijke schrijftaal bron van ruim drie eeuwen geleden kan onmogelijk de spreektaal in de 20ste eeuw beïnvloed hebben. Overtuigender lijkt me het feit dat ik een ander woord met de medeklinkercombinatie -st, nl. duuster „Duit ser" (Br. uut Sch. 14 en 18 okt. 1935)bij „Wullum" evenmin heb aan getroffen. Er zou hieruit de conclusie kunnen worden getrokken, dat sinds het midden van deze eeuw allerlei voor de Zeeuwse dialecten karakteristieke woorden met st: in het midden (zie Dial. Sch.-D. par. 35a, pag. 21 en par. 39, pag. 26) in de spreektaal van Bruinisse aan het verdwijnen zijn. b) In een groot aantal woorden met oorspronkelijke medeklinkercombinatie rd is ook in het Bruse dialect de d. weggevallen. Vandaar borren „borden", oore „worden", paeren „paarden" en derg. (Dial. Sch.-D. 22). „Wullum" schrijft echter in Bie ons op durp bij de jaarwisseling van 1973/74: borden en blijkt in dit verband voor de verkeerstekens (ver keersborden) niet de oude dialectvorm te gebruiken. 2) in de door „Wullum" gebruikte telwoorden voor 13 en 30 overheerst niet de voor Bru zo typerende donker gekleurde klinker a en 5 (zie Dial. Sch.-D. blz. 37, 65 en 66). Weliswaar schrijft hij nog dortien in Bie ons op durp december 1975, maar in zijn stukje van 9 mei '75 vinden we daertug. Dit is de al sinds lang overal elders op het eiland bekende vorm. Het lijkt er dus op dat ook hier oude Bruse woordvormen langzamer hand hun plaats inruimen voor algemener, dichter bij de landstaal staan de woorden. 3) het meest overtuigende argument voor een „moderner" karakter van „Wul lum's" Bruse dialectstukjes in vergelijking met „Joös'" „Brieven uut Schouwen" ligt voor mij in het gebruik van modern-Nederlandse woorden en uitdrukkingen, die in het bijzonder in de tweede helft van deze eeuw 130

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1978 | | pagina 132