desondanks staan we steeds weer voor verrassingen. Dijk- en oevervallen komen nog steeds voor. Niet voor niets peilen we sommige oevers verschil lende keren per jaar met de peilboot. De uitkomsten worden bijgehouden in peilboeken en geven zo gelegenheid de aanzanding of verdieping van de geul in een reeks van jaren te volgen. En tenslotte, wanneer het water door de noordwester bij orkaankracht wordt opgestuwd en het golft over de dan te lage dijken, dan spoelt de binnenkant van die dijk weg, tot de doorbraak volgt. Dit was het beeld in 1953. Zo'n toestand is gevaarlijker dan het zware beuken van de zee op het buiten talud van de dijk (iedere m3 water weegt 1000 kg)Soms ontstaan daarbij gaten en bressen in de dijk, die met veel kosten en moeite weer gedicht moeten worden. Een steeds terugkerende vraag is hierbijhoe hoog moet de steenbekleding ter verdediging tegen de zware golfoploop worden opgetrokken? Vaak ziet men dat steeds weer nieuwe stroken basalt of tegels zijn aangebracht, telkens wat hoger. Vele eeuwen hebben de bewoners van dit laaggelegen gebied de strijd tegen het water gevoerd. En vaak verloren. Vroeger waren eigenlijk alle bewoners bij die strijd tegen de zee betrokken. Nu zijn dat er slechts enkelen. Door de bevolkingsgroei, de verstedelijking, door de specialisatie - steeds min der mensen kunnen meer doen en beheersen - is de algemene betrokkenheid bij de strijd tegen het water verdwenen. Men vertrouwt er blindelings op, dat het wel veilig en goed is. De stem van enkelen die waarschuwen, wordt evenmin als de stem van het wa ter nog „gevreesd en gehoord". Het is merkwaardig dat zo gauw wordt verge ten, zo valt ons op. In 1956 schreef dr. ir. J. van Veen, een der grond leggers van het Deltaplan, nog over „het intense bewustzijn der natie" - sinds 1953 - dat er voortaan beter opgepast moest worden. Zal de zee dan zelf weer het antwoord moeten geven? In 1953 hebben we elkaar beloofd dat in 1978 de Deltaveiligheid in Neder land zou zijn bereikt. Het wordt nu 1990 eer we klaar zullen zijn, zo is kort geleden aan het licht gekomen. Een periode van ongeveer 40 jaar heb ben we nodig omdat we andere prioriteiten zijn gaan stellen; is dat niet te lang, onverantwoord lang? Wanneer ons zo kwetsbaar laaggelegen Nederland niet bereid is bij de afwe ging van belangen steeds de veiligheid voorop te plaatsen, anders gezegd wanneer regering en parlement de zeedefensie niet primair stellen, dan zal de zee vroeg of laat zijn slag slaan. Hier leidt een kompromis, of de op vatting „van het zal zo'n vaart niet lopen" uiteindelijk tot ondergang, tot zee over land. Dan hebben we weer een erbarmelijk land II. OVER ANNE MET DE GESP, OVER GEWONE EN CALAMITEUZE POLDERS Zowel door de aanleg van de eerste dijken, zo'n 1000 jaar geleden, als la ter door de inpolderingen ontstonden de waterschappen, doelcorporaties. Er kwamen immers gemeenschappelijke belangen. Om die te dienen moesten er be paalde regels worden opgesteld; besturen voor de dijkverdediging werden aangewezen. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1978 | | pagina 17