Scheepstimmerwerf te Bruinisse met o.a. links twee lemmerakenrechts een hoog
aars en 2e van rechts een lemmerhengst.
ook nog andere schelpdieren vist zoals kokhanen en in mindere mate wulken,
vroeger hoofdzakelijk vanuit Bruinisse. Deze vielen echter niet onder de
„cultures"
Het kweken van schelpdieren vereist vanzelf andere werkmethoden dan bv.
vissen op garnalen of de typisch oude Zeeuwse zgn. „weervisserijop ansjo
vis. Laatstgenoemde visserij, is een vismethode welke sinds de 16e eeuw
bijna niet veranderd is. Het werd en wordt nog -hoewel in veel mindere mate-
in hoofdzaak uitgeoefend vanuit Tholen en Bergen op Zoom. De „weren" werden
gezet op het verdronken land van Reimerswaal. De bedoeling is, om er ansjo
vis mee te vangen, met een in V-vorm geplaatste fuik van eiketakken, die
soms meer dan één kilometer lang zijn. Naarmate men de plaats nadert waar
de zgn. vleuken samenkomen en waar het fuikgat zich bevindt, zijn de takken
dichter bijeen gestoken. Vlakbij het fuikgat zijn nog extra versterkingen
met dwarslatten en metaalgaas aangebracht. Tegen laag water wordt voor het
fuikgat van de „weer" een fuik gezet. De vissers, gestoken in waterdichte
pakken begeven zich te voet in de „weer" en drijven de vis voor zich uit.
De ansjovis spartelt in het net, en kan aan boord gebracht worden. Tussen
de ansjovis kwam veel geep, rog, makreel, enz. voor, welke alle met de
naam „omvis" wordt samengevat. Ook vanuit Zierikzee is destijds deze vis
methode beproefd maar door de hier veelal ruwe zee, bleek ze niet rendabel.
Ook is van Anna Jacobapolder uit, door de familie Maas met deze „weren" ge
vist bij „Rumoirt" en de „Stelberg" tot 1940. Hoofdzakelijk werd hierin
haring gevangen in plaats van ansjovis. Dikwijls waren de hoeveelheden ha
ring zo groot, dat ze onverkoopbaar waren. Opmerkelijk is, dat „Weervissers"
van oudsher niet tot het Rooms Katholieke volksdeel behoren, zelfs niet,
die vissers vanuit het overwegend katholieke Bergen op Zoom. Namen als
27