ken, welke men in België in iedere stad kan nuttigen, al moet worden ge zegd dat de laatste jaren ook de Noord-Nederlander het Zeeuwse produkt weet te waarderen. Wij lezen in de „Amsterdamsche Courant" van 7 februari 1822 de volgende advertentie, van een Bruinisser mosselvisser: „Op heden is aangekomen de van ouds vermaarde Zeeuwsche mosselvanger Thomas Kik, met eene lading allerbeste Zeeuwsche Kor en pokmosselen (sic) zoo blank en mooi van visch, als zij er in geene jaren geweest zijn. De schuit ligt aan den mosselstijger, de tweede aan de regterhand.11 „Mosselvanger" Kik was schijnbaar in Amsterdam geen onbekende. Onze Bruse visser moet met zijn scheepje wel een hele week op pad geweest zijn wan neer men bedenkt dat alles op de zeilen ging, en hij dikwijls bij windstil te zelf zijn scheepje getrokken zal moeten hebben door de kanalenl Mossel en oestertransporten gingen zelfs vanuit de aanvoerhavens met paard en wa gen naar Frankrijk, waarvoor speciale wagens gebouwd werden. Speciale mosselwagens op de haven. Begrijpelijk, dat met een dergelijk langzaam transport de mossels in de warme zomermaanden niet altijd fris in Frankrijk aankwamen. Vaak stonden de mossels al open, en werden met een paar handen zout weer gedwongen zich te sluiten! Uit deze tijd stamt dan ook de uitspraak: Er moet een R in de maand zijn voor mosselconsumptie. Dit is reeds lang achterhaald, daar met de moderne transporten de Zeeuwse produkten in enkele uren tot in Parijs zijn. Die R in de maand is legende geworden, maar wel voor velen nog steeds geldig! Na de laatste wereldoorlog kon men nog maar sporadisch Zeeuwse visserssche pen te Antwerpen zien. Tegenwoordig worden alle mossels, ook welke afkom stig zijn uit de Waddenzee, via de mosselmijn (de plaats waar ze ter ver koop aangeboden worden) te Ierseke aan handelaren verkocht. Deze handelaren 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1978 | | pagina 31