aan het Engelse brikschip „De 3 zusters van Schields"Hiervoor claimde hij met toestemming van de Commissie van Toezicht een bedrag van 1.200, aan loodsgeld, daar de Engelse kapitein niet verder wilde gaan dan 600, was arbitrage onvermijdelijk. Tenslotte kwam men 900,overeen. Na afttek van de 5 impost, de 5 inaliënabel fonds en de helft van de arbitrage- kosten werd het resterende bedrag in 16^ deel verdeeld, waarvan 6 deel voor de rederij en 10^ deel voor de bemanning. Door hetzelfde schip „De Hoop" was ook nog binnengebracht „De Aurora II", een smakschip 21) onder Prui sische vlag. Hiervoor werd het loodsgeld bepaald op 50,Bovendien was door het schip „De Vrede" in samenwerking met een Engels vissersschip ge naamd „Dart Londen" op 7 november 1824 nog een geheel verlaten brikschip 22) genaamd „De Jubilee", afkomstig uit Londen, binnengebracht en overge dragen aan de opperstrandvonder Beoosten de Schelde. Hiervoor ontving het schip „De Vrede" een loodsgeld van 360,70. Dergelijke zaken leverden de bemanning dus nog wel eens een extraatje op evenals het opvissen van 10 vaten rum door hetzelfde schip „De Vrede". VISSEN MET DE BEUG Aanvankelijk zou alleen met de beug worden gevist. Zo'n beug bestond uit een lange lijn, samengesteld uit 150 afzonderlijke lijnen van elk 54 va dem 23)Om de 2 vadem zat een zijlijntje van zo'n 70 cm met daaraan een haak. Zo'n zijlijntje noemde men een sneu. Aan een lijn zaten dus 27 sneu en. De totale lengte van de samengestelde lijn was zo'n 14 kilometer met daaraan ongeveer 4000 haken. Deze (grond)beug werd met ankers vastgelegd Afbeelding van het vissen met de beug. Deze bestond uit een zware, lange hoofd lijnsamengesteld uit wel 150 afzonderlijke lijnen van elk 54 vadem. Om de 2 vadem zat een zijlijntje van zo'n 70 cm met een haak. De beug werd met ankers op zijn plaats gehouden en was aan de oppervlakte d.m.v. boeiende jonen, zichtbaar gemaakt. 48

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1978 | | pagina 50