BURGHSLUIS EN HET GESLACHT VAN DER KLOOSTER
DOOR J.P. VAN DEN BROECKE
BURGH EN WESTLAND
Vermoedelijk werd Schouwen reeds in de loop van de twaalfde eeuw bedijkt.
De Meeldijk, die van het dorp Burgh af zuidwaarts loopt, was toen de meest
westelijk gelegen waterkering van het bedijkte gebied; dat is althans tot
dusver de gangbare mening. Tussen de Meeldijk en de verder westwaarts ge
legen Zuidduinen bleef een uitgestrekte wadvlakte over die opslibde en in
de loop van de dertiende eeuw werd bedijkt. De gronden van Klauskinderen
en Westernieuwland kwamen het eerst aan de beurt. De bedijking van de nog
resterende buitengronden volgde wat later en had het ontstaan van de pol-
dergronden van Burgh en Westland tot gevolg.
Aanvankelijk werd het overtollige polderwater naar de Oosterschelde geloosd
via het toen nog aanwezige natuurlijke krekenstelsel. Een van de breedste
kreken was de Amer, waarvan het zuidelijk deel binnen de laatste bedijking
viel. Ter plaatse waar de nieuwe zeedijk de zuidelijke mond van de Amer
De toestand bij Burghsluis omstreeks 1654. (Fragment Roman-Visscherkaart)
59