huisde, was hij 21 jaar. Op 13 januari 1855 trouwde hij met Maatje van der
Nood. Ook hun huwelijk bleef niet zonder resultaat, want er werden twaalf
kinderen geboren, waarvan negen dochters en drie zonen. Van deze laatsten
overleed Andries kort na zijn geboorte. De beide andere zoons waren Mari-
nus, geboren 10 juni 1858 en Dirk, geboren 30 april 1870.
In de kleine gemeenschap van Burghsluis had men aanvankelijk wat moeite om
beide families uit elkaar te houden. De omgeving loste deze moeilijkheid
op praktische wijze op door de meeste leden van beide families, bijnamen
te geven. Van „den ouwen Jaop" is me geen bijnaam bekend. Dat was vermoede
lijk ook niet nodig. Van zijn zonen stond Cornelis -wiens vrouw een winkel
tje hield- bekend als „Kees Klute"Dirk noemde men „Baes Piet", terwijl
Nelis bekend stond als „Den Brik". De „ouwen Dirk" heette in de volksmond
„Den Witten". Zijn zoon Marinus werd „Poeste" genoemd, terwijl zijn zoon
Dirk als „Kootje" door het leven ging.
Op de hierbij afgedrukte foto, die in 1909 in Burghsluis („het nieuwe
sluusje") voor het café Het Schippershuis werd genomen, staan drie zonen
en een kleinzoon van Jacob van der Klooster afgebeeld. Staande als 2e, 3e,
4e en 5e van links zien we achtereenvolgens Cornelis (Kees Klute)Dirk
(Baes Piet), Nelis (Den Brik) en Jacob, zoon van Cornelis.
BURGHSLUIS ALS STANDPLAATS VAN DE REDDINDSBOOT
Toen verlichting en betonning nog veel te wensen overlieten, vormde de
Banjaard voor de zeilvaart een dodelijk gevaar. Onder het tomeloze geweld
68