HET WEL EN WEE VAN DE OUDE HERBERG „WESTENSCHOUWENS WELVAREN" (ALIAS KAATJE EN KOOTJE) DOOR W.P. DE VRIEZE In dit artikel wordt de historie van het tegenwoordige restaurant „Westen- schouwens Welvaren" aan de Westenschouwenseweg 22 te Westenschouwen nader bezien. Het is thans eigendom van de familie J.H.M. Hoeneveld-van der Torre, die het sinds 1971 exploiteert. Voordien stond, en ook nu nog staat, het bekend als het eethuis van Kaatje en Kootje (Van de Zande) In een charter van 1296 geeft hertog Jan van Brabant aan het dorp Taleboits einde ter Nieuwer Sluyse tolvrijdom voor zijn gebied. Men neemt algemeen aan dat hiermee het latere Westenschouwen wordt bedoeld. De plaats moet dus reeds zeer oud zijn, met al vroeg een belangrijke haven. De bloei van Wes tenschouwen nam vooral toe na het vergaan van Oud Dreischor aan het eind van de 13e eeuw, toen de schippers uit Zierikzee hier een veilige ligplaats vonden. De kroniekschrijver Reigersbergh verhaalt, dat het in de middeleeu wen één van de belangrijkste havens van Zeeland was, vanwaar veel koopvaar ders naar oost en west voeren. De visserij bloeide en er voeren meer haring buizen 1) af dan van enige haven op Walcheren. In de bloeitijd telde men er niet minder dan 28 „rijnsewijn herbergen". Het verval kwam snel en on verwacht. „Westenschouwen 't zal U rouwen het ontroven mijner vrouwe. Westenschouwen zal vergaan, slechts de toren zal blijven staan." Dit sprak volgens de legende de meerman, toen zijn wederhelft, een meermin, door de vissers van Westenschouwen was gevangen genomen. De haven slibde dicht, verzandde en werd overstoven door de oprukkende duinrug. In de 16e eeuw was de plaats reeds zo vervallen, dat er nog slechts een tiental huizen over waren en een dreef met enige bomen, vermoedelijk nu de Westenschouwen seweg. De dreef leidde naar de toen nog in redelijke staat verkerende kerk, die rond 1600 wegens bouwvalligheid moest worden afgebroken. Na de afnemen de bloei van de handelsstad midden 15e eeuw moet men door verplaatsing van de woonkern met ongeveer 800 meter in oostelijke richting Westenschouwen nieuw leven hebben willen inblazen. Maar vooral omdat de haven snel verzand de was Westenschouwen als handels- en vissersplaats ten dode opgeschreven. De hier wonende reders vertrokken naar Zierikzee. Omstreeks 1450 is onder Philips van Bourgondië nog geprobeerd de zaak te redden. Hij beveelt in een brief om zo spoedig mogelijk de waterlozing te doen schoonmaken „zo verre alst dorp Westenschouwen streckt ende voir die sluys in zulcker wijs in de diepte als die van outs pleech te wesen." Vermoedelijk sloot deze sluis (in 1296 de nieuwe sluis) de waterloop (Westdee?) af die door de duinen kwam en in de richting van Burgh liep. Aan dit water moet de haven gelegen hebben In 1511 werd een groot gebied aan de zuidwestzijde van Schouwen buiten ge dijkt. Hierdoor vond een belangrijke stroomverlegging voor de kust plaats met het gevolg dat de duinenrij aangetast werd en zich in de 16e eeuw sterk landinwaarts verplaatste. De toren werd in 1846 afgebroken. Deze stond op 82

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1978 | | pagina 84