feite niet waren en overstromingen waren calamiteiten uit vroeger tijden,
zo niet eeuwen.
De oorzaak van de ramp was een uitzonderlijke: een uitgebreid stormgebied,
dat normaal met enige snelheid via de oceaan het vasteland nadert en er
overheen trekt, bleef uitzonderlijk lang boven de Noordzee hangen. Het vond
zijn oorsprong in een uitzonderlijk diepe depressie en viel samen met een
gierend springtij. Die kombinatie heeft geleid tot de katastrofe, die een
zee van menselijk leed teweegbracht en in het betrokken gebied „het aan
schijn des aardrijks veranderde".
De noordwesterstorm bereikte boven het Noordzeegebied orkaankracht, waar
door het water met onstuimig geweld door het Kanaal werd geperst. Er ont
stond een situatie waarin de zee werd gedwongen een overmaat aan water kwijt
te raken in de Zeeuwse zeearmen. Een ongekend hoge waterstand was het ge
volg. Door de aanhoudende storm kregen de zeedijken lasten te verduren
waartegen zij niet waren opgewassen. Zij bezweken op tal van plaatsen. Een
giertij op 1 februari met een orkaan die windstoten van 120-140 km per uur
te zien, te horen en te voelen gaf, waren de krachten die de stormkatastro-
fe teweegbrachten.
Anders en eender, dat zou ook het motto kunnen zijn voor de gevarieerde
wijze waarop de vloed toesloeg. Bruinisse kreeg een gruwelijke stormramp
te verwerken in september 1911, maar behoorde in 1953 niet tot de ergst ge
teisterde plaatsen. De ramp was er anders, evenals in de Westhoek van Schou
wen, dat als een geïsoleerd republiekje aan de flanken van de Schouwse bin
nenzee kwam te liggen. Dan was er verder de „corridor", een benaming die
snel veld won in de volksmond. Soms wordt de uitdrukking nog wel gebruikt
om het gebied van Zonnemaire, Noordgouwe en Schuddebeurs aan te geven, dat
voor overstroming gespaard bleef dankzij de geweldige inzet van honderden
werkers, die de dijk bij Kakkersweel wisten te behouden.
Bepaald anders was de ramp te Zierikzee en daarover gaat het in hoofdzaak
in het vervolg van dit artikel, dat enkele algemene opmerkingen geeft over
het rampgebeuren, maar toch ook enkele Zierikzeese detailfeiten.
De mogelijkheid hiertoe werd mede geschapen door (wijlen) de heer G.J.
Vorstheuvel Labrand, die destijds van het Zierikzeese gemeentebestuur de
opdracht kreeg een wat gedetailleerder verslag te schrijven over de ramp
te Zierikzee. Betrokkene is erin geslaagd een samenvattend geheel over de
ramp op schrift te stellen, aangevuld met een groot aantal korte interviews,
waarin Zierikzeese burgers het verhaal vertellen over de katastrofe in hun
stad.
Trieste cijfers
Schouwen-Duiveland behoorde tot de ergst getroffen delen
van het rampgebied Zuidwest-Nederland. Het betaalde een
hoge tol. Cijfermatig uitgedrukt moest na de katastrofe
een trieste balans worden opgemaakt.
Vijf honderd vier en dertig mensen verloren het leven.
Ook het verlies aan dieren was groot: 450 paarden, 4500
koeien, 2000 varkens, 20.000 kippen en ongeveer 900 scha
pen.
Te Zierikzee kwamen 25 mensen om het leven. Het aantal
totaal verwoeste huizen was 32. Niet minder dan 343 hui
zen werden ernstig en 850 licht beschadigd. De stad zag
eruit als een plaats in een frontgebied in oorlogstijd.
6