toegankelijk was. Op maandagochtend voor vastenavond speelde dit winterse evenement zich af. De eerste kop koffie of een andere hartversterking nut tigden de ruiters tesamen met de uitgelopen Westenschouwenaren in de her berg. In recente tijden kwam aan deze traditie min of meer een einde. Na 1849 pachtte landbouwer Johannis de Vlieger (1802-1869) ook de herberg. Hij was geboortig van Noordgouwe, maar woonde te Burgh, waar hij in 1821 met Maria van de Zande huwde. Hij had voordien reeds zitting in het Plaat selijk Armbestuur. Het echtpaar De Vlieger-van de Zande kreeg acht kinde ren, die allen vóór 1840 werden geboren. De drie jongsten waren dochters, die vanuit de herberg trouwden. Dat zal hier in respectievelijk 1850, 1856 en 1860 de nodige bruiloftsfeesten hebben gegeven. Cornelia de Vlieger (1829-1914), de oudste dochter op één na, huwde Machiel Dalebout 1816— 1899). Ze woonden op het tegenwoordige „Burghstede"Helaas overleed De Vlieger's echtgenote reeds in 1858 op 57-jarige leeftijd. Zelf bleef hij er tot zijn dood op 21 oktober 1869. Johannis „de Pinkster", zoals De Vlie ger de geschiedenis inging, betaalde die achtereenvolgende perioden van zeven jaar 40 huur per jaar voor de herberg. Tevens huurde hij twee van de 20 percelen grond van het Plaatselijk Armbestuur, samen groot 2 ha 78 are. Bij openbare verhuringen of verpachtingen moest iedere huurder of pachter een borg hebben. Voor De Vlieger was dat in 1849 Cornelis van Zuyen. Meerdere malen was hij zelf ook „burge" voor weer een andere pachter. Voorts waren altijd twee niet belanghebbende personen getuigen bij het notarieel vastleggen. In 1863 werden gemeenteveldwachter Nicolaas de Vos en Adriaan Bom genoemd. In die tijd rooide men verschillende percelen bos, die dan als bouw- of weiland in gebruik kwamen. Op een kaart uit 1856 is te zien, dat het weiland vóór de herberg nog bos was en een deel vormde van het Mei- pachtelzenbos. Alleen recht voor Toledo's hoeve lag een perceel bouwland en eveneens aan de Steenweg een perceel, „de kuur". Noordelijk van de Steen weg en Lageweg was alles verder elzenbos tot voor de tegenwoordige duin overgang bij de rotonde. Bij de verpachting van 11 febr. 1870, dus ingaande 1 mei 1870, werden Gilles Straayer met zijn vrouw Maria Jonker de nieuwe bewoners Straayer was behalve herbergier ook timmerman-molenmaker. Hoewel hun vijf kinderen reeds getrouwd waren, zal dat „dubbele beroep" erbij welkom zijn geweest. Bovendien betaalde hij ondanks de crisisjaren ruim 30 meer pacht dan zijn voorganger, nl. 54. Straayer overleefde zijn pachtperiode niet, want 29 dec. 1876 stierf hij op 72-jarige leeftijd. Leendert Johannes, tweede zoon van eerder genoemde Johannes de Vlieger, keerde op 1 mei 1873 terug uit Schore te WestenschouwenHoewel hier in hetzelfde jaar zijn doch ter werd geboren, verloor hij spoedig daarop zijn vrouw. Ook zijn twee kin deren overleden jong: Maria 25 jaar en Hubrecht 34 jaar oud. Met zijn dienstbode Jannetje Stoel vertrok De Vlieger na dit verlies op 1 mei 1901 naar Amsterdam. Hij was toen 69 jaar. Omstreeks de eeuwwisseling was kermis nog een belangrijk volksvermaak. Op 2e pinksterdag was behalve de „Schoddebosse mart" 9) ook die van Westen- schouwen populair. Vooral met mooi weer was dit het zomerse uitstapje bij uitstek. Velen uit de Westhoek trokken dan naar Westenschouwen. Niet naar het strand, want daar kwam niemand. Er was trouwens voor 1911 ook nog geen mogelijkheid in de vorm van een trap om over de duinen te komen. Men ver bleef vóór of in de herberg. Op het „groentje" voor het café stond de met de hand geduwde caroussel van de Burghenaren W. Zijta en P. Barendse. Als het heel mooi weer was zelfs onder aan het duin, waar nu de rotonde is. De kinderen vermaakten zich met hun meegekregen dubbeltje. Als ze twee ritten 88

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1978 | | pagina 90