lezer. Voorzanger en Koster in de gemeinte alhier, verzoekende van zij
ne betrekkinge in deze gemeinte en voorseide bedieningen ontslagen te
worden, welk verzoek in overweging genomen zijnde, de Weled. en Wel-
eerw. vergadering besloten heeft te accorderen, gelijk zij accordeert
bij desen zijn persoon alle heil en zegen hartelijk toebiddende, ge
tuigende dat vorengenoemde Jacobus Appel, gedurende de tijd waarin hij
deze gemeinte heeft gediend, zig ijverig heeft gekweten in bovenge
noemde betrekkingen, en in het bijzonder dat hij als voorlezer en voor
zanger zeer aangename gaven bezit om den kerkendienst tot nut en stich
ting der gemeinte waar te nemen, als schoolmeester uitmuntende bekwaam
heden bezit om de jeugd in de meest nuttige en nodige wetenschappen,
insonderheid ook in de Leere des Geloofs te onderwijzen".
Acte van het Collegium Qualificatum te Oosterland den 6de Junij 1794.
(Was getekend) J. Schoenmakers, Praeses.
Nadat het getuigschrift de meester was uitgereikt, besloot de vergadering
verder: ten eerste: dat de oudste diaken Anthonij Donker, gedurende de
schoolmeestersvacature de administratie van het tweede kerkezakje zal behe
ren. Ten tweededat het zilveren doopbekken en het tafelkleed van de Avond
maalstafel in bewaring zal genomen worden door Thomas Liens, Baljuw van Oos
terland. Ten derde: dat het voorlezers- en voorzangersambt gedurende de va
cature zal worden waargenomen door Hendrik van Nieuwenhuizen, en ten vierde:
dat de kostersbediening zal worden waargenomen door de oude koster.
Hierna wordt deze vergadering door Ds. Schoenmakers met dankgebed gesloten.
Dit is het relaas van het eervol ontslag van meester Appel, dat in weinig
dingen overeenkomt met de wijze waarop dit in onze tijd geschiedt.
De volgende vergadering van het Collegium Qualificatum komt bijeen in
de consistorie van de kerk te Oosterland op zaterdagavond de 31ste augus
tus 1794, onder presidium van Ds. J. Schoenmakers, in verband met de school
meester svacature. Op ouderling Patmos na was de gehele kerkeraad aanwezig,
terwijl Baljuw Liens, in gezelschap van Schepen Doelman, de Heer van Oos
terland vertegenwoordigde. Na opening met gebed deelt de voorzitter mede
dat zich een zevental personen gemeld hebben die graag de betrekking van
schoolmeester, voorlezer en voorzanger en koster zouden willen vervullen.
Tevens dat er door de kerkeraad hieruit een viertal zijn gekozen, nl.:
1. Johannes Verheulen, ondermeester te Dirksland, 2. Izaak Blom, ondermees
ter te St. Maartensdijk, 3. Frans Dooge, schoolmeester te Sirjansland en
4. Lodewijk Kluitman, schoolmeester te Burgh. Verder deelt de praeses mede
dat uit dit viertal gekozen is Johannes Verheulen, de eerste van het vier
tal, met de bepaling dat genoemde Verheulen door het Collegium Qualifica
tum zal worden geëxamineerd op zijn bekwaamheden, welke nodig zijn om de
functies van schoolmeester, voorzanger, voorlezer en koster naar behoren
te kunnen vervullen. Nadat de kandidaat is binnengeroepen, wordt een aan
vang gemaakt met het onderzoek. Na afloop hiervan verlaat Verheulen de ver
gadering, waarop het Collegium Qualificatum beraadslaagt wat te doen. Daar
echter het onderzoek geheel tegen de verwachting in is afgelopen, en Joh.
Verheulen op verre na geen voldoende kennis blijkt te bezitten welke nodig
is om de kinderen te leren lezen, schrijven, cijferen en rekenen, kortom
ongeschikt is om schoolmeester te kunnen zijn, heeft de vergadering geen
vrijheid gevonden om Verheulen de schoolmeestersplaats in Oosterland te
geven. Hem wordt derhalve meegedeeld dat met volle eenparigheid van stem
men is besloten hem niet te accepteren. De vergadering, die als opzieners
der scholen verplicht is voor hun welzijn te waken, mocht Verheulen als
schoolmeester en voorlezer niet beroepen, omdat hij niet in staat geacht
97