Die interviews onderstrepen eveneens het eender en anders van de ramperva ringen, zelfs in een en dezelfde plaats, in dit geval Zierikzee. De gebundelde interviews van de schrijver zijn intussen samengevoegd tot een heel dik pak, dat bewaard wordt in de bibliotheek van het gemeentear chief van Zierikzee. Juist door de inhoudelijke gespreidheid en het uit brokstukken bestaande geheel is een aan alles recht doende samenvatting niet te geven, maar dit artikel wil vooral de aandacht vestigen op het be staan van deze zorgvuldige rapportage, waarin vaak details voorkomen, die in de meer algemene literatuur van het rampgebeuren ontbreken. De storm die in combinatie met de hoge vloed de ramp veroorzaakte, liet zich tevoren al duchtig gelden. Er zat iets vreemds en wilds in de lucht, maar qua sterkte had Schouwen-Duiveland toch wel eerder zo'n storm meegemaakt. De kracht, ook in de beginfase, liet zich afmeten aan „kleinigheden". Een muur van een schuur in de Regenboogstraat kwam op instorten te staan. Een vrachtauto op weg naar een lokaal brandje kon nauwelijks tegen de storm optornen, aan de Blokweg te Zierikzee woei een stevige boom om; hier en daar werden pannen afgerukt, ruiten ingeblazen en schoorstenen afgerukt. Het waren de gebruikelijke verschijnselen bij hevig stormweer, maar ze vorm den nog geen indicaties voor het onheil, dat als „de februariramp" de ge schiedenis is ingegaan. Natuurlijk waren de verbindingen met het eiland Schouwen-Duiveland in moei lijkheden gekomen. De provinciale boot Zierikzee-Katseveer had een barre overtocht, met talrijke zeezieke mensen aan boord. Toen hij aan het Luitje afgemeerd was, stroomde door het hoge water de machinekamer vol. Bij het Twee maal per dag overspoelde na 1 februari het water wat eens een geordende leef gemeenschap was geweestmaar gelukkig tenslotte ook spoedig weer werd. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1978 | | pagina 9