afgelost toen in maart 1948 een in der haast, uit delen van andere
schepen, gebouwde veerboot, die beter geschikt was voor het vervoer van
passagiers en auto's, in dienst kon worden gesteld: het S.S. „Grevelin-
gen"
In 1953 - het jaar van de watersnoodramp - leverde de totale vloot van
de R.T.M. haar laatste grote krachtproef, door onder vaak onmogelijke
omstandigheden regelmatig de verbindingen in stand te houden tussen de
boven water gebleven delen van Schouwen-Duiveland. De schepen verzorg
den met vele andere vaartuigen de evacuatie van Schouwen-Duiveland, zo
wel van de mensen als van het vee, dat de ramp overleefd had. Daarna
werden de juist genoemde diensten dagelijks gevaren, zo lang dit nodig
was
Goederentram rijdend Pussen Brouwershaven en Zierikzee.
Dat jaar 1953 leverde nog een grote triomf voor Schouwen-Duiveland en
de R.T.M. op. In uitstekende samenwerking met het Rijk en Rijkswater
staat werd besloten het veer Anna-Jacoba - Zijpe van koplading te voor
zien. De steigers bouwde Rijkswaterstaat in recordtijd en de R.T.M. wist
met de medewerking van de Provinciale Waterstaat in Zeeland eerst één
en later ook een tweede Moerdijkpont in bezit te krijgen. De eerste
kreeg de naam S.S. „Krammer"; de tweede, die zes jaar later in dienst
kwam, om het voortdurend toenemende vervoer van auto's via het veer
baas te kunnen blijven, kreeg de naam van S.S. „Zijpe". In 1964 werden
niet minder dan 360.000 auto's met het veer overgezet (in 1939 waren er
dat bijna 27.000 geweest; in 1952: 102.000!).
99