JOB VAN DER HAVE 1850-1919, BURGEMEESTER VAN OUWERKERK VAN 1907 TOT 1914 Toen Boudewijn Giljam van der Have met ingang van 1 april 1907 eervol ontslag kreeg als burgemeester van Ouwerkerk, was er geen zoon, die voor de opvolging in aanmerking zou kunnen komen. Wel was er Job van der Have, zoon van zijn broer Cornells, die het burgemeestersambt ambi eerde. Job van der Have was landbouwer op de boerderij „Hooggelegen" en wet houder van Ouwerkerk. Zijn wens om tot burgemeester van Ouwerkerk be noemd te worden, maakte hij op de volgende manier kenbaar: „Aan Hare Majesteit de Koningin. Geeft met diepen eerbied te kennen Job van der Have Czoon, landbou wer, wethouder der gemeente Ouwerkerk in Zeeland, dat volgens ver klaring van den heer Burgemeester dezer Gemeente het ambt van Burge meester eerlang zal vervuld moeten worden, daar de titularis zijn ontslag heeft ingediend. Dat hij gaarne, als wethouder zijnde, die plaats zou wenschen in te nemen, door daartoe te worden benoemd. Dat hij meent de noodige bekwaamheid daartoe te bezitten. Redenen waarom hij zich wendt tot Uwe Majesteit met het eerbiedig verzoek, dat het Uwe Majesteit moge behagen hem tot dat ambt te be noemen in de plaats van den nu ontslag nemenden Burgemeester der Gemeente Ouwerkerk. Hetwelk doende van Uwe Majesteit de zeer gehoorzame dienaar en ge trouwe onderdaan, (w.g.) J. van der Have Cz. Gedaan te Ouwerkerk den 19 maart 1907." Zijn benoeming vond plaats bij Koninklijk Besluit no. 50 van 30 april 1907 8). Naast zijn landbouwbedrijf en het burgemeesterschap was zijn grote liefhebberij het beoefenen van de schilderkunst. Verschillende door hem vervaardigde stukken zijn bewaard gebleven. De burgemeestersfunctie heeft Job van der Have slechts een beperkt aan tal jaren vervuld; op 1 september 1914 kreeg hij op eigen verzoek eer vol ontslag. Hij was toen 64 jaar oud. Daarna vestigde hij zich in Den Haag, waar hij zich verder hoofdzakelijk bezig hield met zijn hobby, het schilderen. Job van der Have 1850 - 1919. 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1979 | | pagina 18