15 augustus 1893, vierde Oosterland een feest, zoals er nooit één in Oosterland was gevierd: het veertigjarig ambtsjubileum van deze burge meester. Hij bleef burgemeester tot zijn overlijden op 1 september 1895. In het uitvoerige „in memoriam", opgenomen in de Zierikzeesche Nieuwsbode van donderdag 5 september 1895, werd Adriaan van der Have gekenschetst als een uitmuntend burgemeester en een zeer achtenswaardig mens, die voor ieders belangen altijd een open oog en hart had 13) Tenslotte: één van zijn zonen, de in 1859 geboren Daniël Johannes, leg de in 1879 in Kapelle op Zuid-Beveland de basis voor het Koninklijk Kweekbedrijf en Zaadhandel D.J. van der Have b.v.door welk bedrijf dit jaar op grootse wijze het honderdjarig bestaan werd gevierd. JAN CORNELIS VAN DER HAVE 1856-1 925, BURGEMEESTER VAN OOSTERLAND EN SIRJANSLAND VAN 1895 TOT 1925 Jan Cornells van der Have, geboren te Oosterland op 10 januari 1856, was de derde zoon in het gezin van Adriaan van der Have en Cornelia Bevelander. Hij is zijn hele leven ongehuwd gebleven en woonde samen met zijn eveneens ongehuwde zuster Maatje van der Have. Als landbouwer op de boerderij Spuiwijck volgde hij zijn vader op en evenals zijn vader was hij ook vele jaren president-kerkvoogd van de Nederlands Hervormde Kerk te Oosterland. Verder was hij o.a. ook dijk graaf van de polder Ooster- en Sirjansland, voorzitter van de land- bouwvereniging en van de boerenleenbank. De moeilijkheden die er voor zijn vader in 1853 geweest waren rondom de burgemeestersbenoeming, waren er voor Jan Cornells in 1895 beslist niet. Dominee Klap, de toenmalige predikant van de hervormde gemeente in Oosterland, liep wel de ingezetenen af met een lijst ter tekening voor iemand anders, maar toen duidelijk werd dat Jan Cornelis van der Have belangstelling had om zijn vader als burgemeester op te volgen, was het voor iedereen duidelijk dat dit de meest voor de hand liggende kandidaat was. Reeds op 14 november 1895, twee en een halve maand na het overlijden van zijn vader, werd hij als burgemeester geïnstalleerd. In 1918 liet hij aan de Molenweg de kapitale villa „Oostkenshil" bou wen, die hij samen met zijn zuster Maatje betrok. De boerderij Spui wijck werd toen van de hand gedaan 14) In de wandeling werden hij en zijn zuster nooit anders genoemd dan „Jan Kees van der Öve" en „juffrou Mótje"een teken van zeer grote populariteit. Op dinsdag 16 november 1920 werd op uitbundige wijze het zilveren ambtsjubileum van burgemeester J.C. van der Have gevierd. Om de sociale toestanden in die tijd te karakteriseren citeren we de Zierikzeesche Nieuwsbode van 17 november 1920: „Den avond te voren waren de armen en de groote gezinnen door den burgervader mild bedacht met krentenbrood, boter, kaas, vleesch en spek 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1979 | | pagina 26