In de eerste helft van de 17e eeuw worden geen reparaties vermeld. Zoals in de meeste andere steden werd ook te Zierikzee in de jaren veertig van de 17e eeuw de orgelbegeleiding van de gemeentezang ingevoerd. De organist Anthonie Marcelisz Smulders verzocht de vroedschap 11 februari 1646 om ver hoging van tractement omdat hem bevolen was bij het psalmzingen te spelen „omme ordre in het singen te houden". Mede omdat Smulders het orgel onder hield stond de vroedschap hem een verhoging van 100 toe 8)Het orgel werd ook op weekdagen voor de burgerij bespeeld. De instructie voor de organist uit 1718 hield in dat het orgel gedurende de maanden november, de- dember en januari iedere dinsdag en donderdag van zes tot zeven uur moest worden bespeeld, alsmede op nieuwjaarsdag „tot vermaak van fatsoenlijke lieden" In 1680 verrichtten Roelof Barentsz en Johannes Duyschot een reparatie voor 125 750)Bijzonderheden hierover zijn niet bewaard gebleven. In 1726 droegen de kerkmeesters het onderhoud op aan Hendrik Pescheur, orgelmaker te Antwerpen. Ook diens vader had het orgel onderhouden en in 1716 een nieuw register aangebracht. In 1729 kreeg Hendrik Pescheur opdracht de frontpijpen opnieuw met tinfoelie te overtrekken. Hij moest de monden van alle pijpen vergulden en het aantal pijpen - waarschijnlijk centraal staan de gedreven pijpen - geheel vergulden. Lootens meldt dat Pescheur 11 juli 1762 overleed. In 1763 verrichtte Johannes Jacobus Moreau het onderhoud, het jaar daarop J. de Gruyters, klokkenist van de Onze Lieve Vrouwe toren te Antwerpen. Nadat deze het uiteengenomen en schoongemaakt had was de toestand van het orgel eerder slechter dan beter. In het manuaal kwam „disperate huylinge", de blaasbalgen „verliepen thans soo geswint, dat het volle werk na wint snakkende, nu zagt dan sterker aan het gehoor kwam, daar bij wierd alles zoo valsch dat er geen twee registers zuiver te vinden waren" aldus het suggestieve relaas van Lootens. De magistraat riep nu de hulp in van de orgelmaker Johan Hendrik Hartman Batz te Utrecht. Na een nauwkeurig onderzoek verklaarde deze dat het or gel te oud was om nog met succes gerepareerd te kunnen worden. Wel verhielp hij de „huylinge", zodat het orgel voorlopig nog dienst kon doen. De ma gistraat besloot op grond van Batz' rapport tot de bouw van een nieuw or gel, waarover de volgende paragraaf handelt. Ook na de ingebruikneming van het nieuwe orgel is het Niehoff-orgel nog af en toe gebruikt. In 1771 re pareerde Willem Batz het oude instrument zodat het zonodig weer bespeeld kon worden. Door de scheiding van kerk en staat verslechterde de financiële positie van de Hervormde Gemeente en werd het onderhoud van twee orgels een te grote luxe. De kerkmeesters grepen een aanbod van de R.-K. Parochie te -Kruisland het orgel voor 350 aan te kopen dan ook met beide handen aan. Daarmee ontkwam het Niehoff-orgel aan de brand van 1832, maar het was in de nieuwe plaats van bestemming ook geen lang leven meer beschoren. In 1847 leverde C.J. Rogier te Bergen op Zoom aan de parochie te Kruisland een nieuw orgel, wat het einde betekende van het toen bijna driehonderd jaar oude orgel van Hendrik Niehoff 9) 2. HET ORGEL VAN J. H. H. BATZ Johan Hendrik Hartman Batz was toen hij te Zierikzee ontboden werd geen on bekende in Zeeland; in 1742 was hij al te Middelburg werkzaam geweest. Naar 33

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1979 | | pagina 35