2. De Kanter, Chronijk, p. 5,6.
3. G.A.Z. Klapper op de resoluties van de vroedschap.
4. W. Lootens, Beschrijving van het oude en het nieuwe orgel in de Groote
of St. Lievensmonsterkerk der stad Zierikzee. Zierikzee 1771.
Gedeeltelijk in: Archief, Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen. 1976 p. 164-178.
5. De Kanter, Chronijk, p. 6. Tegenwoordige Staat, p. 343, 344.
5a. Vgl. Vente, Brabanter Orgel p. 136.
6. Idem. De kerk te Zierikzee bezat een portret van Hendrik Niehoff, pre
sent gedaan door de schilder Andries de Grange. Uit het feit dat men
een portret van Niehoff vervaardigde blijkt wel dat hij een grote re
putatie als orgelbouwer had. Vermoedelijk is het portret in 1832 bij
de brand van de kerk verloren gegaan.
7. R.A.Z. Verzameling De Vos nr. 71. Aantekeningen uit de resolutieboeken
der kerkmeesters. De door De Vos nog geraadpleegde originelen zijn
thans niet meer in het archief van de Hervormde Gemeente te Zierikzee
aanwezig.
8. G.A.Z. res. vroedschap 11 februari en 27 juli 1646.
9. Broekhuyzen, Kruisland Rooms-Katholieke Kerk.
10. H. Oost, Orgelmakers Batz passim.
11. G.A.Z. nr. 35, res. 19 november 1766, 18 september 1767, 2 november,
13 december 1768, 3 januari 1769, 7 februari 1769. Deze resoluties
hebben betrekking op de regeling ter financiering van de bouw van het
orgel. Voor rente en aflossing zou E 250 uit het legaat Mogge, E 23-6-
8 uit de stadskas en E 60 uit de kerkekas worden betaald.
12. G.A.Z. nr. 35. res. 24 september 1767; 19, 21 januari, 30 juli 1768.
Cf. R.A.Z. Aantekeningen De Vos nr. 71 Besluiten van de Kerkmeesters.
Zie voor de voorontwerpen Oost, Orgelmakers Batz p. 113-116.
13. De gegevens over de bouw zijn aan Lootens' beschrijving ontleend. Jan
Rodeus of Rhodius was ook de tekenaar en schilder van de platen voor
verscheidene publicaties van de Zierikzeese geneesheer en natuurkun
dige onderzoeker dr. Job Baster (1711-1775). Vgl. W.S.S. van Benthem
Jutting en C.M. van Hoorn, Oude en nieuwe gegevens over leven en
arbeid van dr. Job Baster. Archief Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen 1967 p. 44, 60, 61.
14. Johan Ernst Heyke was afkomstig uit Kassei, vestigde zich in 1764 te
Dordrecht en bleef daar werkzaam tot zijn overlijden in 1809. Oost,
Orgelmakers Batz p. 265.
15. De hoogte 24 voet van het hoofdwerk is gerekend op de lengte van de
pijpen van de middentoren. Bij een geringer lengte van de pijpen was
het niet mogelijk geweest om een hoogteverschil van twee maal 6 voet
tussen midden- en pedaaltorens te realiseren, aangezien dan onvoldoende
lengte voor de pedaaltorens zou hebben geresteerd. De getallen 2, 3, 5,
8, 13 vormen de reeds van Fibonacci en geven een steeds zuiverder gul
den snede-verhouding.
16. Schilderij in particulier bezit te Zierikzee.
17. Lootens meldt een speelfluit 3 a 4 voet op het bovenwerk. De Boekzaal
noemt een speelfluit 4 voet. Vermoedelijk is het register pas na de
bouw in een 3 voet gewijzigd.
17a. Fluit of kamertoon is ca. 1/2 toon lager dan de thans gebruikelijke
toonhoogte
18. Ook de Boekzaal 1771 I p. 476-478 geeft een verslag van de plechtig
heid. De ingebruikneming was wegens zware storm een dag uitgesteld.
47