meest prijzenswaardige kunst. Hij en vele anderen in vorige eeuwen de den evengoed als de artsen van onze tijd hun uiterste best hun roeping, het „officium nobile", zo goed mogelijk uit te oefenen met de kennis waarover zij toen beschikten. Levinus Lemnius, die leefde van 1505-1568, is een figuur van Europese betekenis geweest. Hij leefde in de 16e eeuw, juist vóór de Tachtigja rige Oorlog. Deze eeuw, het overgangstijdperk van de middeleeuwen naar de nieuwe tijd, toonde op allerlei gebied een beginnende vernieuwing vanuit noordelijk Italië, die wij nu Renaissance noemen. In ons land heeft hierbij de grote humanist Erasmus betekenis gehad, met name via de toen enige Nederlandse universiteit te Leuven. Hij stimuleerde, evenals de Italianen, bij de beoefening der wetenschappen een terugkeer tot de authentieke bronnen van de klassieke geleerden in Griekenland en Rome, in plaats van wat de overigens bijzonder verdienstelijke Ara bieren in hun vertalingen en commentaren, na de val van het Romeinse en Byzantijnse rijk, van de in de oude universiteit Alexandrië bewaar de wijsheid hadden gemaakt 2). In Lemnius' tijd begon, mede door de ontwikkeling der boekdrukkunst, een intensief (zelf) lezen van de oorspronkelijke geschriften van Hip pocrates, Plato, Aristoteles en anderen gewoonte te worden. Onder de indruk van verschillende nieuwe vindingen en ontwikkelingen: boekdruk kunst, architectuur, kunst, cartografie, verandering van het wereld beeld, reizen ter zee, technische aanwinsten, begon daarnaast een zelf waarnemen zich baan te breken en kritiek te ontstaan op de tevoren be staande middeleeuwse, soms magische opvattingen en tradities. Het is begrijpelijk, dat door de grote verering jegens de oude klassieke wijs heid en door het lang nawerken der oude tradities dit alles zich slechts geleidelijk kon voltrekken. Zo hebben sommige oude opvattingen tot in de 17e eeuw en nog wel eens langer -en soms zelfs in versterkte mate- zich kunnen handhaven. Van deze valt de heksenvervolging het meest op. Ook de godsdienststrijd is een gevolg geweest van de tevoren begonnen geestelijke vernieuwing en de beginnende bevrijding van het middeleeuwse gezag der kerk. Lemnius is een in deze tijd passende grensfiguur. Hij ziet het licht dagen, maar grijpt, zelf nog in het schemerdonker staande, als humanist graag terug naar de glanzende schatten der klassieke oudheid. Daarnaast is hij een man van de Renaissance in zijn pogingen vrij en zelfstandig te observeren en onbegrepen dingen te verklaren en in zijn beginnende twijfel aan tot nu toe erkende „waarheden". Daarvan getuigt zijn be langrijkste boek, dat handelt over de verborgen wonderen der natuur: „De Miraculis Occultis Naturae". Van zijn tijdgenoten verdienen enkele hier vermelding ter aanduiding van het geestelijk klimaat waarin hij leefde. Andreas Vesalius, de grote anatoom, die zich het eerst heeft verzet tegen het tot dan geldende gezag van de Grieks-Romeinse arts Galenus, heeft hij in Zierikzee ontmoet in 1558 bij de eedsaflegging als baljuw van diens zwager Nicolaas Boenaert, die tevoren hoofdlijf- barbier was van keizer Karei V in Brussel. Lemnius zelf bezocht in 1560 zijn als protestants vluchteling naar Lon den geëmigreerde zoon Willem en ontmoette daar een aantal belangrijke Engelse geleerden. Daarna reisde hij naar Italië en bracht op de terug reis een bezoek aan de bekende arts en bioloog Conrad Gesner in Zürich,, 51

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1979 | | pagina 57