een citroenschil. Hij dacht daardoor het pestgif te kunnen weren. Het door de latere pestmeesters gedragen kostuum met het vogelbekmasker, dat op de tentoonstelling St.Jans-Hospitaal 1188/1976 te Brugge te zien is geweest, beoogde een soortgelijk effect. In de vogelbek waren vele aromatische stoffen aangebracht, waardoor men dacht het pestgif uit de ademhalingswegen te kunnen weren. Het lange, goed afsluitende kostuum vormde een toen niet begrepen goede bescherming tegen de onbe kende pestvlo. Bij gewone koortsige ziekten getuigt Lemnius altijd ter zijde de zieke te naderen en zich niet te plaatsen in de lucht tussen de zieke en de schoorsteen (in de trek van de lucht)Door zijn markante uitingen ten aanzien van de lichamelijke hygiëne bij zieken en gezonden, voedings- hygiëne, openbare en psychische hygiëne, is hem terecht de eretitel „hygiënist van zijn eeuw" toegekend. Geestelijk gestoorden moeten naar zijn mening niet als bezetenen of door boze geesten beïnvloeden tegemoet getreden worden, maar als zie ken. Boze geesten (demonen) zijn er wel, evengoed als goede geesten of engelen, maar zij hebben slechts toevallig soms enige invloed. De voor naamste oorzaak der ziekten, meent hij, zijn de humores. Hiermede wijst hij op wat wij nu een organische ziekteoorzaak noemen. Zo moest ook epilepsie volgens hem niet toegeschreven worden aan demonische of sa crale invloeden, zoals van St. Hubertus en St. Cornelius, maar aan taaie humores in de hersenen. Ten aanzien van geestelijke afwijkingen zegt hij kernachtig: „Animo aegroto medicus oratio" (voor een zieke geest is een gesprek genezend)een uitspraak waarmee ook nu nog meni ge arts zich vaak zal kunnen verenigen. Nog een andere kenschetsende uitspraak is: „In re medica omnia serio agenda" (in de geneeskunde moe ten alle dingen met ernst overwogen worden)Ze tekent hem duidelijk De Zierikzeese arts Levinus Lemnius (1505-1568) op zes tigjarige leeftijd. 54

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1979 | | pagina 60