len van een Zweedse geneesmiddelenschatverplichte apotheekvisitaties, wering van onbevoegd uitoefenen van de geneeskunde en de inrichting van een (goed geventileerd) ziekenhuis, dat in Stockholm nog niet be stond. Hij is, evenals zijn vader, een pestbestrijder geweest en heeft in 1572 het eerste medische boek in de Zweedse taal: „Emoot pestilen- zie" (tegen de pest) geschreven. Helaas heeft hij zijn idealen door de loop der gebeurtenissen in Zweden en door zijn vroege dood in 1573 niet kunnen verwezenlijken. Wanneer wij nu onze aandacht verplaatsen van de 16e naar de 18e eeuw, zien wij voor de geneeskunde in de ertussenliggende 17e eeuw vrij re volutionaire veranderingen zich voltrekken. Na de wijziging der anato mische inzichten sinds Vesalius komt in de fysiologie (de leer der le vensverrichtingen) de grote ommekeer door het werk van William Harvey in diens ontdekking van de bloedsomloop, waardoor de leerstellingen van Galenus nog meer van hun kracht verliezen. Daarnaast geven het dierexperiment, verricht door de Nederlanders Reinier de Graaf en Jan Swammerdam en de onthullende vinding van het microscopisch zien door Van Leeuwenhoek en anderen, nieuwe inzichten. Vesalius had destijds zijn mede- en tegenstanders. Een soortgelijke overgangstijd is er bij Harvey geweest. Onder degenen die het door dringen van diens inzichten in Nederland hebben bevorderd, heeft de Zeeuw Johannes Walaeus uit Koudekerke, die later hoogleraar werd te Leiden, een belangrijke rol gespeeld. Enige betekenis hadden hierbij ook Cornelius Bruynvisch en Johannes Hayman, geboren te Zierikzee, die beiden een stelling verdedigden ter gelegenheid van hun promotie op dit onderwerp (bedoeld is waarschijnlijk de ontdekking van de bloeds omloop door Harvey - red.), daartoe gestimuleerd door de hoogleraar Henricus Regius te Utrecht, die een warm voorstander was van Harvey's inzichten. Bij deze ontwikkeling heeft ook de filosoof René Descartes (1596-1650) veel betekenis gehad. Door zijn mechanistisch ingestelde visie is het rationeel denken in de geneeskunde zeer bevorderd. Hij ondersteunde ook Harvey's vinding van de bloedsomloop. De grote Herman Boerhaave (1668-1738) betrok de anatomie en de fysio logie in zijn beroemde klinische lessen en bouwde voort op de mecha nistische instelling van Descartes. Hij voerde ook de chemie als hulp wetenschap voor de geneeskunde in en bevorderde weer waardering voor de grote klassieken, met name voor Hippocrates. Door hem werd de ge neeskunde tot natuurwetenschap, mede ook door zijn sterk biologisch gerichte belangstelling. Hij gold als een leermeester voor geheel Eu ropa Onder zijn leerlingen bevond zich de Zierikzeese arts dr. Job Baster (1711-1775), die als medicus-bioloog zijn leermeester waardig is geweest. Hij studeerde te Leiden van 1728-1731, na twee jaren voorbereidend me disch onderwijs bij de lector anatomiae Willem Vink te Rotterdam. Boer haave heeft zijn begaafde leerling vaak uitgenodigd op zijn buiten Oud-Poelgeest om hem botanische en zoölogische aanwinsten te tonen. Basters andere leermeesters waren de anatoom Bernard Siegfried Albinus, de fysicus s-Gravesande en de medewerker van Boerhaave: Oosterdijk Schacht. Baster promoveerde op het proefschrift „De Osteogenia", handelend over de botvorming in de epifysen (de uiteinden der pijpbeenderen)een 56

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1979 | | pagina 62