pokkenlijders -er was een pokkenepidemie in Zierikzee in 1775, waarbij
hij grote toewijding heeft getoond- liet hij liever voorzichtig de ra
men openen om wat koele frisse lucht toe te laten, dan de toen veel
toegepaste hartversterkende middelen toedienen. Hij droeg bij zijn vi
sites altijd afzonderlijke praktijkkleding, die bij zijn thuiskomst
-nadat hij reeds om 6 a 7 uur 1s morgens begonnen was- door de huis
knecht buiten werd gehangen.
Ook heeft hij aandacht gewijd aan de „Zeeuwse lucht", wier kwaliteit
toen door niet-Zeeuwen als ongunstig werd bestempeld, vermoedelijk
door de vrij veelvuldig optredende najaarskoortsen door malaria. Van
deze ziekte was de oorzaak toen nog niet bekend. Baster geeft hierbij,
evenals Lemnius de Zeeuwse luchtstreek om haar gezondheid prijzend,
kritiek en nuttige adviezen.
Eenzelfde reserve als Lemnius heeft Baster ten opzichte van de aderla
ting bij koortsige ziekten. Ook tonen beiden een analoge belangstelling
voor de flora en fauna der Noordzeekust, maar Baster neemt nauwkeuriger
waar en met een veel grotere differentiatie, beschrijft zorgvuldiger
en systematisch. Bij de laatste vindt men dit vooral in zijn belang
rijkste en fraai geïllustreerde boek „Natuurkundige Uitspanningen".
Boerhaave's invloed is bij Baster in meer dan één opzicht bemerkbaar:
zijn systematiek, zorgvuldige waarneming, zijn grote biologische be
langstelling en met geduldige volharding volbrachte proeven over de
werking van medicamenten. Onder meer schrijft hij kritisch over de
werking van het opium. Het is niet onmogelijk, dat zijn agressieve
schemertoestand in 1738 5) een gevolg is geweest van een proefneming
met dit middel bij zichzelf. De werking van het kalkwater, bereid uit
mossel- en oesterschelpen, als steenbrekend middel bij nier- en blaas
stenen, heeft hij langdurig beproefd, het resultaat met een zekere re
serve bevestigend. Hetzelfde geduld toonde hij in de teelt van nuttige
en interessante gewassen en in langdurige meteorologische waarnemingen.
Bij de laatste gebruikte hij de thermometer van Fahrenheit en diens
opvolger Prins en de toen reeds tot ontwikkeling gekomen barometer.
Hij kweekte als eerste in Europa in zijn vijvers in de tuin de Zonne
hof de Chinese goudvis, Kin Yu, waarvan hij vele exemplaren aan belang
stellenden in binnen- en buitenland ten geschenke gaf. Op deze wijze
heeft deze siervis zich vanuit Zierikzee in West-Europa verspreid.
Verder onderzocht hij intensief de zoutwaterflora en -fauna, de resul
taten publicerend in zijn genoemde „Natuurkundige Uitspanningen". Ook
besteedde hij aandacht aan in brak water voorkomende schelpdiertjes
zoals het Drijfhorentje in het Kaaskenswater bij Zierikzee, dat hij
als eerste heeft beschreven. Bij het lichten der zee, door hem „vuring"
genoemd, achtte hij kleine microscopische diertjes als oorzaak reeds
waarschijnlijk. Veel aandacht besteedde hij ook aan de paalworm (een
schelpdier met een zeer lang lichaam)die de beschermende houten pa
len langs de zeeweringen aantastte. Door zijn onderzoek van vele schelp
dieren is het tijdschrift van de Nederlandse Malacologische Vereniging
naar hem „Basteria" genoemd.
Interessant is het grot- en schelpwerk, dat hij in de Zonnehof heeft
aangebracht. Van deze 18e-eeuwse tuinversiering kan men behalve in En
geland en Frankrijk nog voorbeelden in ons land vinden in de tuinen
van het kasteel Nienoord bij Leek in de provincie Groningen, van het
59