overgang in het zinsverband. Om de overstap van de oe naar de toonloze e (gespeld e_) makkelijker te maken, is bij het uitspreken onbewust een t ingevoegd. Op de klank af hetzelfde hebben we in r. 41: Toe ten toren afgebroke was „toen de toren afgebroken was", maar hier is de verkla ring waarschijnlijk anders. We hebben hier te doen met de zogenaamde neutralisatie van medeklinkers in het zinsverband, d.w.z. de verande ring die de uitspraak van medeklinkers ondergaat bij het samentreffen met andere klanken in de zin. Hierbij komt in de streektaal van Schou- wen-Duiveland, in tegenstelling tot andere Zeeuwse dialecten, vaak een verandering voor van stemhebbende naar stemloze medeklinker, zoals ook hier het geval is: „ten toren" is ontstaan uit „den toren". Zie De Vin, Dial. Sch.-D. 26 en vergelijk hiermee dr. H.C.M. Ghijsen in „Onze Taal tuin" 10, 13. Benee in r. 34 doet vermoeden, dat in het stadse dialect dit nieuwere woord al voor het begin van de 20ste eeuw opgenomen was. Voor het plat teland van Schouwen-Duiveland moeten we aannemen dat dit in de eerste helft van deze eeuw gebeurd is (Kron. Zeem. (Sch.-D.) 3 (1978), 126). 't Kalf zëlles wist er niks van (r. 35)typisch Zeeuwse uitdrukking voor: t kalf zelf) had er geen last, geen hinder van, was er niets van overkomen". Dr. Ghijsen (Wdb. Ze. dial. 1134) plaatst bij de uit drukking 2. wete(n) van de aanduiding: Alg., d.w.z. algemeen bekend in het Zeeuwse taalgebied. Trek (r. 36), bekende Zeeuwse samentrekking voor „direct", met name op Schouwen-Duiveland. Wanneer iemand je enigszins gepikeerd antwoordt: komme trak „ik kom direct, dadelijk", heb je wel even op hem moeten wachten Oak (r. 38), „ook". Merkwaardig is dat het Zierikseese stadsdialect van De Vos dezelfde vorm heeft als het Bruse dialect van „Wullum" (Kron. Zeem. (Sch.-D.) 3 (1978), 129). De verklaring is echter verschil lend. Voor Bruinisse is die gelegen in het feit van de daar bekende neiging alle klinkers en tweeklanken te rekken, terwijl we voor Zierik- see zullen moeten denken aan een aanpassing aan de klinker in alg.-Ned. ookOverigens kwam in de Zierikseese volkstaal de tamelijk over het eiland verbreide kortere vorm ok wel voor. Zie De Vin, Dial. Sch.-D. 63. Ma da's geen waer (r. 43), typisch Zeeuws voor: „Dat is niet waar". Resumerend kunnen we concluderen, dat t vertelseltje van de zeêemer- reminne van Westenschouwen" een geslaagd voorbeeld is van Zieriksees stadsdialect op de grens van de 19e en 20e eeuw, te meer daar de ver teller er meermalen blijk van geeft oude Zeeuwse dialectkenmerken gaaf bewaard te hebben. 67

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1979 | | pagina 73