NOTEN
1. E. Panofsky, Vader Tijd, in: idem, Iconologie, thema's en symbo
liek bij de renaissance-schildersUtrecht/Antwerpen 1970 (Aula)
p. 64.
2. De Iconologia van Cesare Ripa is in de 17de en 18de eeuw het hand
boek voor dichters, schilders, beeldhouwers enz. die door middel
van personificaties abstracte begrippen zoals deugden en ondeugden
willen uitbeelden. De Nederlandse vertaling is van de hand van
Dirck Pietersz. Pers (Amsterdam 1644). De „Slange in 't ronde"
vinden we bij Pers op p. 127.
3. Anderhalf jaar geleden, bij een bezoek aan Dreischor, trof ik al
leen maar het handvat van het zwaard aan. De rest van het zwaard
was, evenals de weegschaal, verdwenen. Deze metalen onderdelen van
het beeld zijn nog te zien op de foto's in P.C. Bloys van Treslong
Prins, Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit
de kerken der provincie Zeeland, Utrecht 1919, foto tegenover p.
52, en J.L. Braber en C.P. Pols, Dreischor zoals het was..., Zie-
rikzee 1969, p. 49. Onze afb. 2 geeft de situatie weer van vóór de
restauratie van kerk en kapel (1959-1968): weegschaal en zwaard
zijn nog aanwezig.
4. Zie Pers, p. 433, 484.
5. Gemeente Zierikzee, Verzameling P.D. de Vos, Aantekeningen uit het
notarieel archief van Zierikzee, voorl. nr. 115.
6. Pers, p. 185, 328-329.
7. Zie Pers, p. 316.
8. In tegenstelling tot de meeste edities van Ripa geeft Hertel wei
nig tekst. Zijn uitgave bestaat voornamelijk uit de tweehonderd
gravures waarin hij het door Ripa behandelde materiaal op creatieve
wijze samenvat. De opgebaarde Dood treffen we aan op de 19de prent.
Een nieuwe uitgave van Ripa/Hertel is verzorgd door E.A. Maser,
New York 1971 (Dover)
9. Vgl. Pers, p. 402: „Een Vrouwe... hebbende in de rechter hand een
Lauwer of Olijfkrans, in de lincker een Palmtack... De Lauwer,
Olijf en Palm, zijn van de Oude gebruyckt voor een teyken van eere."
10. Pers, p. 442.
11. Panofsky, op. cit.p. 60-78.
12. Panofsky, op. cit., p. 70; 203, n. 26.
13. Zie Pers, p. 622.
14. Zie E. de Jongh, Zinne- en minnebeelden in de schilderkunst van de
zeventiende eeuw, Openbaar Kunstbezit 1967, p. 81 vv.
15. Zie E. Male, L'art religieux de la fin du moyen age en France, Pa
rijs 1925, p. 400 w.
16. Het grafschrift van Mogge begint met „aet(ernae) mem(oriae)
81