Verklarende aantekeningen van de redactie: putto (It-)/ rav. putti (meermalen in de tekst voorkomend), naakt kin derfiguurtje, als liefdegodje of engeltje bedoeld, met versierende of zinnebeeldige betekenis (naar Van Dale, Groot Woordenboek der Neder landse Taal (9e dr., 2e opl. 1971) 1604, le kol.) „aedicula" (-graf) (blz. 75/79): Lat. aedicula, lett. klein vertrek, ka mertje; in de bouwkunst: kapel als nis in de muren van tempels of ker ken aangebracht. cornucopia (onderschrift op blz. 77), Lat. voor: hoorn des overvloeds. 82

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1979 | | pagina 88