Niet onvermeld mag blijven, dat de R.T.M. in november 1904 het station en het kantoorgebouw aan de Rosestraat betrok en het kantoor aan de rechter Maasoever (in de Isaac Hubertstraat, waar daarna de Rotterdam se Electrische Tram, R.E.T., zich vestigde) verliet. In 1909 komt dan eindelijk- met de regering een overeenkomst tot stand voor de aanleg van een tramweg van Burgh over Brouwershaven naar Steen bergen, maar dat betekende nog allerminst, dat men met de aanleg van het lijngedeelte Brouwershaven-Burgh kon beginnen. Wel nam de voorbe reiding tot de aanleg een aanvang. In de volgende jaren wordt aan het projekt gewerkt, maar om nu te zeggen dat een en ander vlot verloopt zou te veel zijn. Het verwerven van de benodigde gronden verliep niet gemakkelijk. Wel werden in 1912 de benodigde bovenbouw-materialen: rails, dwarsliggers, wissels, enz. aangevoerd, maar met de aanleg kon nog niet worden begonnen. Eindelijk op 14 maart 1914 werd het leggen van de aarden baan aanbesteed en gegund aan de op één na laagste in schrijver, J.M. Panny te KrabbendijkeDe aanleg van de watervoorzie ning en verdere gebouwen werd op 18 april van hetzelfde jaar gegund aan P. Panny te Zierikzee. Het uitbreken van de eerste wereldoorlog was er oorzaak van dat de open stelling van het nieuwe lijngedeelte niet kon geschieden op 1 oktober 1914, doch eerst op 1 april 1915. In Brouwershaven was het station van de stadskern verlegd naar een plaats aan de noordzijde van de Smalstad, geen vooruitgang derhalve. Men kan zich nu zeker niet meer voorstellen van welke betekenis de opening van dit lijngedeelte voor de Westhoek was en evenzeer voor de kleine kernen tussen Brouwershaven en Renesse. Iemand uit die tijd maakte er melding van: „De bewoners van Westschouwen zullen hun kinderen naar H.B.S. en Am bachtsschool te Zierikzee kunnen zenden en ze toch in eigen huis houden. Tot heden moesten de ouders hun jeugd al te vroeg geheel aan het leven afstaan; veel rijke landbouwers zonden hun dochters naar Zwitserland op kostscholen. Nu, zoo zeggen zij met blijdschap, kunnen onze meisjes in Zierikzee op de H.B.S." Een wat overdreven voorstelling van zaken, denkt men nu, maar men dient niet te vergeten, dat toendertijd het wegennet erbarmelijk was: vette klei met diepe karresporen, waarlangs voetgangers zich met hoge laar zen voorzichtig langs de wegkanten voortspoedden. Het verkeer was zo moeilijk, dat men zich liever zo min mogelijk van huis af begaf. Toch kostte de aanleg van de lijn veel moeite, vooral in Haamstede, waar de bakkerij van de heer J.J. de Koster een deel van de woning moest verkopen om de doorgang van de tram via Noordstraat en Ring naar de Weststraat en verder naar Burgh mogelijk te maken. Zelfs thans is deze bocht voor de autobussen, die de tram zijn komen vervangen, nog een lastig punt, dat ondanks de aanwezige verkeersspiegel zeer voorzichtig bereden moet worden. Zo kwam de tram in de Westhoek tot grote vreugde van hen die toen leef den, maar in voortdurend sterkere mate verguisd door hen die hen volg den, om reële en irreële redenen. Reëel was het gevaar, dat de tram bij haar loop door de dorpskernen vormde en de snelheid - 15 tot 30 km. - waarmede de kruisende wegen werden gepasseerd. Voorts ergerden de bewo ners van de Westhoek er zich over dat de lijn zo'n grote boog maakte 88

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1979 | | pagina 94