tussen hun woonplaatsen en Zierikzee door de loop over Brouwershaven. Al spoedig na vertrek uit Renesse zag men over het vlakke land de „Dik ke Toren" van Zierikzee, die men dan gedurende meer dan een half uur vanuit alle gezichtshoeken kon bewonderen voordat men ter plaatse was! Op marktdagen had de tram het druk, met name op marktdagen te Rotter dam, als de eerste tram al voor half vijf 's morgens uit Burgh vertrok en vee, fruit, groenten en andere marktgoederen meevoerde, die te Zij- pe werden overgeladen op de „Minister C. Lely"het trouwe schip, waar vele ouderen op het eiland nog zoveel dankbare herinneringen aan hebben, zowel in de oude vorm van de veerboot als na haar modernisering na de tweede wereldoorlog. Een reis van Burgh naar Rotterdam per tram - boot - tram duurde toen meer dan vijf uren (van Zierikzee uit een vol uur minder) maar het was een gezellige reis zo met zijn allen. Men praatte over alles en hoorde van alles en dat gaf een gevoel van saamhorigheid en gezelligheid, zoals in nog vroegere tijden in de diligences. De veer- en bootdiensten van de R.T.M. in relatie met Schouwen-Duive- land hadden inmiddels verschillende veranderingen ondergaan. Het in 1900 in dienst gestelde sleepschip „R.T.M. I", aanvankelijk uitsluitend bestemd om materieel tussen de verschillende delen van het net te kun nen verplaatsen, werd in 1901 ook gebruikt om beladen goederenwagons in „ongebroken lading" te vervoeren. Daar in de tramweghavens naast grote stoomkranen ook een vaste kop-steiger aanwezig was werden de goe derenwagons zowel direkt aan boord van het sleepschip gereden als aan boord gehesen. In laatstgenoemd jaar werden zo al 2693 tien-tonswa- gons met beetwortelen en pulp tussen de havens Zijpe en Anna Jacoba vervoerd met een gemiddelde van 40 per dag. Daar het aan boord hijsen van wagons veel tijd vergde en de enkele vaste kopsteiger slechts ge durende enkele uren rond dood tij te gebruiken was, werden daarnaast in 1908 zowel een hoog- als een laag-waterkopsteiger aangebracht, zo dat de wagons bij elke waterstand aan boord konden worden gereden. In volgende jaren is aan dit veer ook bij herhaling gebruik gemaakt van een der grotere sleepschepen - zij konden vier wagons tegelijkertijd vervoeren - welke voor de veerdienst tussen Middelharnis-Haven en Hellevoetsluis waren gebouwd. In 1908 steeg het aantal overgezette goederenwagons tussen Zijpe en Anna Jacoba tot 5363 in de beetwortel campagne of tot 86 per dag. Hoewel op dezelfde wijze goederenvervoer in ongebroken lading tussen Zijpe en Numansdorp-Haven mogelijk was, was dit met een sleepschip, dat slechts twee wagons kon vervoeren, een te kostbare aangelegenheid over dit lange trajekt. Daar men bovendien streefde naar scheiding van personen- en goederenvervoer vond men een andere en voor die tijd zeer moderne oplossing. In april 1915 kregen de „scheepsbouwmeesters" Ge broeders Jonker te Kinderdijk opdracht een speciaal voor het vervoer van wagons en laadbakken geschikt schip te bouwen, dat reeds na acht maanden in dienst kon worden gesteld onder de naam „Schouwen-Duiveland" Vijf gesloten, vijfentwintig open laadbakken en veertig onderstellen completeerden de moderne voorziening. Het goederenvervoer tussen Schou wen-Duiveland en Rotterdam nam sterk toe: in 1916 werden reeds 73 laad bakken met beetwortelen en 1699 bakken beladen met diverse goederen - voornamelijk landbouwprodukten - in deze dienst vervoerd. 89

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1979 | | pagina 95