meer fietsen van oost naar west vervoerd werden dan in omgekeerde rich ting. De verklaring daarvan ligt in de overheersende windrichting in dit deel van ons land: zuid-westI Door het vlakke polderland was het slecht fietsen tegen de wind in, daarom nam men dan vaak de tram met fiets en al. In omgekeerde richting met het windje in de rug was dat niet nodig. Van enig belangrijk vervoer van Rotterdam of Noord-Brabant - Steenber gen - uit naar Schouwen-Duiveland was geen sprake; slechts weinigen hadden daar iets te zoeken, al moet wel worden opgemerkt, dat in de loop van de jaren dertig de recreatie op Schouwen-Duiveland in de Westhoek van enige betekenis begon te worden en gestaag begon te groei en Het behoeft dan ook geen verwondering te wekken, dat de omvang van het personenvervoer van den beginne af vrij konstant bleef; 1902: 232.000 reizigers, 1910: 228.000 reizigers, 1920: 193.000 reizigers. Daarna begon het aantal vervoerde personen sterk terug te lopen: 1930: 129.000 reizigers en 1940: 99.000 reizigers. Wat waren daar de oorzaken van? De R.T.M. heeft na haar komst op de eilanden de tijden niet mee gehad, zeker niet tot in het midden van de jaren zestig. De verwachtingen, die de komst van de R.T.M. op de eilanden had verwekt, konden puur door de omstandigheden niet worden verwezenlijkt. Daarbij kwam dat de lei ding van het bedrijf tot aan het einde van de tweede wereldoorlog ook weinig of geen begrip toonde voor haar ter kennis gebrachte klachten en deze hooghartig en met een gevoel van superioriteit afdeed. Juist dit feit had tot gevolg dat het publiek de maatschappij verantwoorde lijk ging stellen voor allerlei feiten, die inherent waren aan het moeilijke vervoer op de eilanden, waar trams en autobussen aansluiting moesten geven op en van veerdiensten. Die veerdiensten waren sterk af hankelijk van de weersomstandigheden: mist, storm, ijsgang en de ster ke wisselingen van de stroom op de brede wateren waarover gevaren werd. Ook het sterk wisselende aanbod van reizigers en goederen speelde daar bij een rol. Bagage, stuk- en snelgoed, fietsen en wat dies meer zij moest tussen Schouwen-Duiveland en Rotterdam twee malen worden overge laden. Als er weinig vervoersaanbod was ergerde men zich aan de te gro te overgangstijd van tram op boot of omgekeerd; als er veel vervoer werd aangeboden was men ontevreden omdat men te laat vertrok en dus ook te laat te bestemder plaatse zou aankomen. Juist de grote lengte van de lijn Burgh - Zijpe - Numansdorp - Rotterdam, veel meer dan 100 km.maakte dat reizigers op Schouwen-Duiveland of in de Hoekse Waard, die van een op een veerdienst aansluitende tram gebruik moesten maken, zich opwonden over de vertragingen van de trams. Natuurlijk is bij her haling getracht die vertragingen zo goed mogelijk te elimineren; het inleggen van speciale versnelde trams is daar een voorbeeld van. Maar het inleggen van extra trams en later autobussen om eventuele vertra gingen op te vangen was gezien de omvang van het vervoer alleen moge lijk in speciale omstandigheden, zoals bijzonder drukke marktdagen en later in de vakantiemaanden op de dagen van een groot vervoer van va kantiegangers. Ook financieel was een andere oplossing niet haalbaar. De aanleg van de tram op Schouwen-Duiveland bracht bovendien met zich mede, vooral nadat het tracé op vele plaatsen was verlegd om een grote- 91

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1979 | | pagina 97