re behouden snelheid te verwezenlijken, dat de tram op vele plaatsen
buiten de dorpskernen om liep. Het aantal stations met wachtkamers was
beperkt en zo moesten de reizigers vaak op de halten in onaantrekkelij
ke en dikwijls niet schone wachthokjes of in plaatijzeren abri's, die
beide onvoldoende beschutting boden, de komst van de tram afwachten.
Juist bij klachten over dergelijke zaken ontbrak de juiste benadering
van de klager van de zijde van de R.T.M. Ook het goederenvervoer leed
onder de omslachtige reiswegen; ook daar moest meestal over water ge
transporteerd worden. Voegt men nu bij deze zaken het feit, dat de
R.T.M.daartoe financieel gedwongen, eerst door het brandstofgebrek
in de eerste wereldoorlog, later door de ruïneuze concurrentie van
autobus- en vrachtautodiensten en nog weer later bovendien door de eko-
nomische crisis van de jaren dertig in vele gevallen het vervoer van
reizigers en goederen weer ging combineren, dan heeft men de voornaam
ste factoren van de jarenlange kritiek in kort bestek bijeen.
Die gemengde trams, waarbij op emplacementen midden in het vlakke pol
derland gerangeerd moest worden om goederenwagons af te zetten of op te
nemen, wekten sterke irritatie en kritiek van het publiek. Het gevolg
ervan was dat men zich, zo enigszins mogelijk, van een ander vervoer
middel ging bedienen. De opkomst van de personenauto bood daartoe maar
al te gereed de gelegenheid. Maar ook door het gebruik van de auto ver
minderde de antipathie tegenover de R.T.M. niet, want die auto's moes
ten gebruik maken van de R.T.M.-veerdiensten en die hadden, door de
sterke groei van het aantal auto's, onvoldoende capaciteit om al het
autovervoer met de gewenste verbindingen te verzorgen. Bovendien waren
de tarieven voor het overzetten van auto's in een veerdienst betrekke
lijk hoog: de baten dienden de kosten te overtreffen. Maar, eerlijk ge
zegd: de toenmalige leiding van het bedrijf voelde ook niet veel voor
uitbreiding van de veercapaciteitdaar veel auto's niet alleen een ver
mindering van het vervoer op de tramlijnen betekende, maar het gebruik
van vrachtauto's door derden een groot verlies aan goederenvervoer met
zich bracht. Een beperkte veercapaciteit voor auto's, zowel personen-
als vrachtauto's werkte dus, naar men meende, ten gunste van de R.T.M.
Het omgekeerde bleek waar te zijn. Het S.S. „Zijpe", 32 meter lang en
6 meter breed, bleef tot in de tweede wereldoorlog het vervoer tussen
Zijpe en Anna Jacobapolder met een niet al te frequente dienstregeling
verzorgen. De stemming ten opzichte van de R.T.M. werd er op het eiland
niet beter op.
Wat waren nu de zakelijke redenen dat de R.T.M. niet bij machte was
tenminste een deel van de klachten van de bevolking van Schouwen-Duive-
land op te vangen? In de eerste plaats het naar verhouding dure ver
voer sapparaat de gevarieerde middelen van vervoer, voorts het geringe
aantal reizigers, daar de bevolking ternauwernood toenam en de middelen
van bestaan in hoofdzaak land- en tuinbouw en veeteelt bleven,
wat weinig arbeidsplaatsen met zich medebrengt en bovendien weinig
aantrekkingskracht uitoefent op mensen van buiten de eilanden.
De eerste wereldoorlog bracht, vooral van 1916 af, grote moeilijkheden
met zich mede, zowel door de hoge prijzen voor brandstoffen: kolen en
briketten, als in de aanzienlijke beperkingen van de levering daarvan.
Dientengevolge moesten tram- en bootdiensten worden beperkt en stegen
92