DE ORGELS VAN DE ST. LIEVENSMONSTERKERK EN
NIEUWE KERK TE ZIERIKZEE*
DOOR DRS. J.H. KLUIVER
1. DE MIDDELEEUWSE ORGELS
Een belangrijke kerk als de St. Lievensmonsterkerk moet reeds vroeg een
orgel hebben bezeten. Het oudste bericht dat ik heb kunnen vinden is een
vermelding in een fundatie van een mis door Witte Jansz. van Dreischor 31
oktober 1450 1). In deze fundatie werd ook voorzien in de betaling aan de
organist en de balgtreder:
„item die organista met zijne blaser sal hebben ses grote en dair toe sijn
portie tot allen getijden. Ende hier vore sal hij spelen onder beij.de die
vespren onder die vroechmisse ende onder die hoechmisse."
Wellicht was dit het orgel dat zich volgens J. de Kanter Philz. aan de rech
terzijde van de preekstoel bevond; de muur bevatte daar een nis en daarach
ter was nog een balgzolder intact. Volgens De Kanter was een deel van de
windlade van dit orgel verwerkt in een van de deuren van de Zuidhavenpoort;
de met leer afgeplakte gaten waren nog duidelijk zichtbaar 2)Behalve dit
orgel moet er nog een tweede orgel zijn geweest, want in 1536 besprak de
vroedschap de mogelijkheid het grote orgel te repareren, of een nieuw aan
te kopen, wat het bestaan van een klein orgel impliceert.
In 1545 besloot de vroedschap definitief tot de bouw van een nieuw orgel.
De kerkmeesters kregen autorisatie om tot de aanbesteding over te gaan 3)
Zij droegen de bouw op aan Hendrik Niehoff, orgelmaker te 's-Hertogenbosch.
Niehoff was in 1549 met zijn werk gereed. Over dit orgel zouden we hoege
naamd niets weten zonder de gedetailleerde beschrijving die de Middelburgse
organist Willem Lootens in 1769 bij gelegenheid van de ingebruikneming van
het nieuwe orgel uitgaf 4)Lootens slaagde er destijds niet in bij de
boekhouder van de St. Lievensmonsterkerk inzage te krijgen in de archieven
van de kerk, maar compenseerde dit euvel met een zeer gedetailleerde be
schrijving. Het orgel was geplaatst op een oxaal ter hoogte van 6.59,2 m
uit de vloer, 5.02,2 m breed en 2.19,7 m diep. Het hoofdwerk reikte 8.11 m
en 6.27,8 m uit het oxaal en was 3.53,1 m breed; het rugpositief was 2.45,8
m en 2.01,4 m hoog en 1.56,9 m breed. Het front van het hoofdwerk was ge
heel vlak, behalve een hoekige middentoren. Lootens vermeldt niet exact de
frontindeling van het rugpositief, maar uit zijn omschrijving „spitse vlak
ken en ronde hoeken" mogen we wel concluderen dat het rugpositief er onge
veer uitzag als dat van het orgel te Brouwershaven: een ronde middentoren
met vlakke tussenvelden, hoekige zijtorens en gebogen zijvelden. Beide wer
ken waren van deuren voorzien en op het rugpositief waren beelden geplaatst.
Op de deuren van het hoofdwerk was het volgende opschrift aangebracht 5)
„Hanc machinam pneumaticam ad Dei optimi maximi laudes canendas Aeditimi
cura ac liberalite maxima fieri curavere anno a Christo nato MDXLIX Henri-
cus Nicolaldes fecit", door J. de Kanter als volgt vertaald:
„Dit windspeeltuig om de lof des besten en grootsten Gods op te zingen heb
ben kerkmeesteren met de grootste zorg en mildadigheid doen vervaardigen
In iets andere vorm eerder verschenen in: Archief 1976, Mededelingen
van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, pagina's
104-119.
31