DIALECTBIJDRAGEN VAN „JOÖS VAN JAONE", P. D. DE VOS EN
„WULLUM UUT BRU"
(MET INLEIDING EN COMMENTAAR VAN DR. A. DE VIN)
Het is onze bedoeling na het vergelijkend artikel over de hierboven
eerstgenoemde en laatstgenoemde dialectschrijver in de kroniek van vo
rig jaar (blz. 112 - 135) de streektaal van Schouwen-Duiveland tot een
regelmatig terugkerend onderwerp in onze jaarboeken te maken. De beste
manier om dit te verwezenlijken leek ons in iedere jaargang een bijdra
ge op te nemen van de nog actieve „Wullum uut Bru" en daarnaast een
van de „Brieven uut Schouwen" te plaatsen van de in 1971 overleden
„Joös van Jaone", zo mogelijk met vergelijkbare onderwerpen. Geleid
door de keuze van „Wullum" is ditmaal het onderwerp „winter" aan de
orde. Hij schrijft over de „vuule" winter van 1978/79 en „Joös van
Jaone" laten wij in zijn in de „Zierikzeesche Nieuwsbode" van 27 janu
ari 1940 geplaatste brief aan het woord over de barre winter van 1939/
40.
Door een gelukkig toeval kunnen wij echter in deze jaargang nog een
veel oudere streektaalbijdrage plaatsen. Zij is geschreven door P.D.
de Vos (1866 - 1942) en omvat het verhaal van de zeemeermin van Westen-
schouwen en het wel en wee van zijn toren na de ondergang van die
plaats. Het stuk is door de schrijver niet ondertekend en waarschijn
lijk ook niet eerder gepubliceerd, maar onze redactiesecretaris, die
het vond in de verzameling - P.D. de Vos in de archiefbewaarplaats van
de gemeente Zierikzee, is er volkomen zeker van dat het tot zijn werk
behoort.
Uiteraard konden wij deze buitenkans niet voorbij laten gaan, zowel
vanwege het feit dat de zeemeermin van Westenschouwen de peetmoeder
van onze kroniek is als ook, omdat het verhaal hier wordt verteld in de
taal van het eiland en daardoor in de letterlijkste zin van het woord
zijn eigen klank heeft. Bovendien heeft De Vos zijn zeer grote verdien
sten gehad voor de geschiedschrijving van stad en land van Schouwen-
Duiveland, zowel in zijn functie als stadsarchivaris van Zieriksee als
ook door zijn vele belangwekkende publikaties in boek- en artikelvorm.
Een groot aantal daarvan staat genoemd in de literatuurlijst van Dr.
J.J. Westendorp Boerma, De historische schoonheid van Zieriksee (Heem
schutserie deel 49, Amsterdam 1946), blz. 95/96. Daarnaast noemen wij
uit een nog grotere reeks: Het Legaat Dekker (Zierikzeesche Nieuwsbode
28 oktober 1905)De grafschriften der voormalige St. Lievens-Monster-
kerk te Zierikzee (Zierikzee 1911), Een blik op het ontstaan en de
verdere ontwikkeling van Zierikzee (Oudheidkundig Jaarboek 1921) en Uit
Schouwen en Duivelands Verleden (deel 2 van de Zandloper-Reeks van de
vereniging „Stad en Lande van Schouwen-Duiveland", Zierikzee 1947).
Hierin zijn, blijkens de inleiding van de toenmalige voorzitter van on
ze vereniging, dr. J.J. Westendorp Boerma, „enige stukken bijeenge
bracht, die De Vos meer dan een halve eeuw geleden voor de Zierikzee
sche Nieuwsbode schreef over het verleden van Schouwen en Duiveland".
Deze mededeling is van uitzonderlijk belang voor de datering van de
hier te publiceren dialectvertelling van De Vos. Wij kunnen namelijk
enkele details van zijn verhaal in algemeen Nederlands geschreven te-
63