de vierde. Daartoe werd het rapport van 1917 geheel herzien. De plaatse
lijke werkzaamheden als opmetingen enz. werden verricht onder leiding van
ir. A.J. Ilcken van het Waterschap Schouwen.
Wederom werd de St.-Lievensmonstertoren als watertoren gedacht. De minis
ter van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen verleende daartoe op 27 januari
1929 een voorlopige vergunning. Er moest wel een bijdrage in de herstelling
van de toren worden verleend. Het aantal inwoners werd wat lager geschat.
Het buizennet daarentegen werd 22 km. langer door verlangde uitbreidingen
wegens de ingevoerde verplichte aansluiting.
De aanlegkosten kwamen nu op 1,4 miljoen. De raming van salarissen en lo
nen beliep voor 9 personen in totaal 15.900,per jaar.
Ruggesteun werd de Wet van 30 juni 1927, Staatsblad nr. 223, „houdende
beschikbaarstelling van een renteloos voorschot uit 's Rijks kas ten be
hoeve van de NV Waterleiding Maatschappij Schouwen-Duiveland"Dit bedroeg
2/3 van het statutaire reservefonds, tot maximaal 168.000,--. Uiteraard
onder een aantal voorwaarden, onder andere goedkeuring van de investeringen
en de tarieven. De provincie had al in 1921 hiertoe besloten tot de helft
van het door het Rijk te verlenen garantiebedrag. De provincie had boven
dien in 1924 een Drinkwaterleidingverordening vastgesteld. Op grond daar
van werd in 1928 vergunning van GS verkregen voor de winning en distribu
tie van drinkwater.
De plannen van het Rijksbureau werden uitgewerkt en gedetailleerd door een
ingestelde bouwdirektie, bestaande uit de heren ir. A.J. Ilcken en ir. Jan
van Poelgeest, direkteur der Zuid-Bevelandse Waterleiding. Het kapitaal
voor de bouwwerken kon voor 4 5/8 rente bij de Rijksverzekeringsbank te
Amsterdam worden geleend.
De voormalige watertoren te 'iierikzee,
53 m hooghalverwege NobeIpoort en
Zuidwellebrug, geheel in gewapend beton.
Geen sieraad voor het historisch silhouet
van Zierikzee.
Door de Duitsers opgeblazen op 19 febru
ari 1945 om 10.23 uur.
100