De dikke toren bleek niet benut te kunnen worden. Voor de funderingen werd een extra gewicht van 8 a 900 ton te zwaar geacht. Er moest dus een afzonderlijke watertoren worden gebouwd. Deze kwam in het Slingerbos hal verwege Nobelpoort en Zuidwellebrug te staan. Met de bouw ervan werd in 1928 begonnen. Zo ook met de gebouwen, leidingen enz. van het pompstation in de duinen. Het straatwegje daar naar toe werd het eerst gelegd. De boringen werden in 1928 voltooid. Het buizennet werd ook in zijn geheel reeds in 1928 gelegd door eerdergenoemde firma Visser en Smit. Daarna werden de aansluitleidingen naar de woningen gemaakt, de eerste bij de voorzitter in de Lange Nobelstraat te Zierikzee. Het lukte niet meer, zoals gehoopt, de waterleiding nog in 1929 te kunnen openen. In dat jaar verzocht de Gezondheidscommissie, die nog steeds rap porteerde over de drinkwatervoorziening, alle gemeenten om inlichtingen wegens de toen heersende langdurige droogte. Het bleek aanvankelijk mee te vallen dankzij de school- en kerkebakken, maar spoedig moesten alle gemeen ten zich van duinwater laten voorzien. Dat werd per RTM aangevoerd. Ook werd van Zuid-Beveland per boot water overgebracht. Vullen van de emmers onder toezicht aan 't Luitje na aankomst van de boot uit Goes3 die water brengt tijdens de droogte in 1929. In maart 1930 was het zover dat de dieselmotoren konden proefdraaien. Het ruwe water werd opgepompt en in de zuiveringsinstallatie van opgelost ij zer ontdaan. Op 7 april werd ook de reinwaterpomp ingeschakeld en werd het eerste gezuiverde duinwater in het buizennet gepompt. Dit net moest nog 101

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1980 | | pagina 103