in 1943 heette deze slechts „bevredigend". Toch sloot dit jaar met een
winst af, tegen verliezen in de jaren 1938 t/m 1942 (de tarieven waren in
1938 verlaagd)In 1943 waren er al 82 buisbreuken door corrosie, in 1940
nog 42 stuks.
Fataal voor het bedrijf werd 1944. Circa 20.000 personen moesten evacueren,
dat is 85 Eind december werd de waterlevering voor Duiveland gestopt
wegens het graven van een tankval bij Zierikzee, waarbij de buizen moesten
worden verwijderd. De hele transportleiding van Haamstede tot Zierikzee
lag onder water. De opbrengsten daalden tot 40 Het pompstation werd ge
bombardeerd, waarbij een medewerker werd gedood. Vijf anderen moesten naar
Duitsland. Het kantoor werd tijdelijk gevestigd in Haamstede. De waterto
ren werd buiten bedrijf gesteld om de druk te verminderen en daardoor ook
de buisbreuken. Op 19 februari 1945 werd de toren opgeblazen. De gemeenten
aandeelhouders moesten in 1944 gaan bijdragen in de geleden verliezen. Ver
wacht werd dat dit aan hen terugbetaald werd als bezettings-schadevergoe-
ding. Gedurende de hele oorlog bleef de Raad van Beheer behalve uit de heer
Gerritsen en de burgemeesters van Brouwershaven en Oosterland bestaan uit
oud-burgemeesters en de oud-secretaris van de Gezondheidscommissie.
Na de bevrijding in mei 1945 werd besloten de watertoren niet te herbouwen,
maar te vervangen door het huidige opjaagstation met voorraadreservoirs aan
de Zandweg bij Zierikzee. Daar kwam eerst een nood-installatie. De pompca-
paciteit in de duinen werd vergroot. Er kwam daar ook een dubbel uitgevoerd
waterreservoir, met erboven de trap met uitzicht-plateau. Ten noorden van
Kerkwerve kwam een opjaagstation voor voeding richting Brouwershaven. De
druk in het leidingnet kon door een en ander worden verlaagd, wat gunstig
was voor de buisbreuken. Het leidingnet bleef door de voortgaande corrosie
een zwak punt.
Ook financieel werd het er niet beter op. Sinds 1944 werden weer steeds
verliezen geleden. Er werden een oorlogsschaderekening en een bouwrekening
ingevoerd. Op de eerste werden alle geleden schaden geboekt, onder andere
de watertoren en de onbetaalde Duitse rekeningen, op de laatste de betaalde
kosten voor herstel van door de oorlog ontstane schade aan diverse bedrijfs
activa. De bedoeling was dat het hele bedrag van de bouwrekening door het
Rijk gedekt zou worden. Door kasgeldleningen konden de benodigde uitgaven
bekostigd worden. Pas op 1 april 1949 werden de tarieven verhoogd. Het Rijk
keerde wel voorschotten op de oorlogsschade uit, maar eind 1952 beliep de
bouwrekening al ruim 1 miljoen. Men deed z'n best zoveel mogelijk van de
schade bij het Rijk te vorderen. Daardoor echter werd de financiële toe
stand in de jaarverslagen gunstiger voorgesteld dan deze in feite was. Wel
werden de gemeenten voor verliezen aangesproken. Het reservefonds was na
melijk in feite geen reëel fonds.
De watersnood
Toen kwam in 1953 de watersnood. Slechts het pompstation en de hoger gele
gen leidingen bleven daarbij gespaard. De transportleiding was bij het
Schelphoekgat weggeslagen. De opjaagstations stonden onder zout water en
de installaties werden onbruikbaar. Daar de direkteur al in 1952 ernstig
ziek geworden was, moest technische hulp van buiten worden ingeroepen. Rot
terdam zorgde voor wateraanvoer per schip. De waterleiding van Zuid-Beve
land hielp met technische voorzieningen om de bevolking, voor zover niet
107