nen zijn in bruikleen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap.
Men moet dergelijke stenen beschouwen als de voorlopers van de gietijzeren
haardplaten en geglazuurde tegels in de schoorstenen. Mr. S. de Wind be
schrijft ze als volgt: „Eenige krijgslieden met speren gewapend, den Vijand
(zoo schijnt het) vervolgende".
Eên van de haardstenen met krijgslieden.
Hij vermeldt er tevens bij dat zijn grootvader (dr. Samuel de Wind) in 1793
één van de drie door hem gevonden stenen aan het Zeeuwsch Genootschap ten
geschenke gaf. Hij had drie stenen met krijgslieden erop gevonden „in eenen
verlaten hoek van het Slot Kraijestein bij Burgt te Schouwen onder eene
menigte andere gemeene steenen". In die tijd moet het kasteel dus tamelijk
vervallen zijn geweest. De kleinzoon voegt in 1856 de twee overige erbij
om door vermeerdering der dubbele exemplaren het ruilen tegen andere stenen
gemakkelijker te maken.
Of er geruild is, was niet na te gaan, zeker is dat er nu nog twee haard-
stenen met krijgslieden (wier uniformen aan die van de Romeinen doen den
ken) in het Zeeuws Museum aanwezig zijn, waar onderop een papiertje is ge
plakt; hierop, zij het vaag leesbaar: „eenige krijgsliedengevon
den op 't Slot Kraijenstein"De maten van deze stenen zijn: hoog 9,5 cm,
breed 14,5 cm, dik 5,5 cm. Tot zover wat de schenkingen van grootvader en
kleinzoon De Wind betreft.
De derde steen is een z.g. sluitsteen, die een geschenk is van J. de Kater
te Burgh (1849), de toenmalige bewoner van Kraayenstein. De betreffende
steen staat vermeld in de catalogus van 1890 onder nr. 219 en is als volgt
beschreven: „Schuin afgedekte steen, hoog 0,20 breed 0,30, dik 0,005 m.
waarop de gekroonde rijksadelaar op een schild, waarboven een keizerskroon,
tussen twee kolommen omslingerd door een banderol met het devies "Plus
8