geëvacueerd, weer zo spoedig mogelijk van water te voorzien. Een noodlei- ding tussen Renesse en Brouwershaven werd gelegd. De leiding tussen Brou wershaven en Zierikzee was nog intact, maar bij Zierikzee sterk gecorro- deerd. Toch had Zierikzee met Pasen weer leidingwater. Op de Schuithaven werd een watertank met opjaagpomp geïnstalleerd voor distributie in het stadsnet. In het opjaagstation aan de Zandweg, dat bij hoog water onder liep, werd een noodpompinstallatie gemonteerd. De reservoirs daar werden na schoonmaken in gebruik genomen. Diverse hygiënische maatregelen waren geboden zoals chloring van leidingen. Voor controle was daartoe een rij dend laboratorium van TNO een half jaar lang aanwezig. Bruinisse werd tij delijk voorzien van water via plasticzinkertjes door het Zijpe. Begin 1954 werd ook Oosterland hierop aangesloten. Voor het overige bleef distributie met tankwagens nodig. Er werd inmiddels een plan opgesteld voor reconstructie van het leiding net. De leiding over Brouwershaven naar Zierikzee zou een definitieve transportleiding worden. Een tweede, rechtstreeks van Haamstede naar Zie rikzee, zou later een veilige ringverbinding geven. Het opjaagstation bij Kerkwerve aan de Turelureweg kon vervallen. Financieel kwam het bedrijf natuurlijk helemaal aan de grond. Het Rijk stelde wel de geleden oorlogsschade vast 464.000,Voor het overige kwam er ditmaal een bouwrekening watersnoodschadeeind 1954 groot 1,3 mil joen. De verliezen over 1953, 1954 en 1955 beliepen samen zo'n 500.000, (ter vergelijking: watergeld-opbrengst 1952 250.000,--). Maatregelen waren noodzakelijk. Een accountantsbureau werd ingeschakeld om te rapporteren over de financiële toestand. Dit becijferde tekorten van tenminste 180.000,per jaar, los van de watersnoodverliezenIn de Raad van Beheer waren inmiddels enige nieuwe burgemeesters gekomen. De voorzitter overleed in februari 1955. In een buitengewone vergadering van aandeelhouders op 10 februari 1955 werd opening van zaken gegeven. De jaarstukken hadden nimmer een juist beeld getoond. De bouwrekening werd cammouflage genoemd. De Raad van Beheer trad in zijn geheel af. De vernieuwde raad kreeg het gevraagde vertrouwen om tot sanering over te gaan. Dit hield tariefsverhoging in en reconstruc tie van het bedrijf. Alle percelen zouden worden aangesloten. De gemeenten moesten 196.000,-- bijdragen in de verliezen, de tarieven gingen met 25 omhoog. De bouwrekening watersnoodschade werd opgeheven en vervangen door een normale investeringsrekening. De verliezen werden geactiveerd in af wachting van in uitzicht gestelde subsidie van het Rijk. De Herverkave lingscommissie betaalde samen met provincie en gemeenten de nieuwe aanslui tingen en ook veel verleggingen van leidingen van oude naar nieuwe rechtere wegen. Later werd nog het aansluiten van vele weilanden bekostigd. In 1960 had Schouwen-Duiveland dan ook weer een grotendeels vernieuwd leidingnet en was praktisch alles aangesloten. Het pompstation was uitgebreid met nieuwe putten. Toen kwam het eiland-afraken in zicht. De Deltawerken kwamen naderbij. In Zierikzee werd op een nieuw industrieterrein een motorenfabriek gebouwd. In de Westhoek nam de recreatie sterk toe. Ter bescherming van de water winning aldaar werd met de procedure voor een facet-streekplan begonnen. Tien jaar na de watersnood was er nog steeds geen uitsluitsel over de fi nanciële steun van het Rijk. Pas in 1964 werd, en dan nog op grond van de oude risicogarantiewet van 1927, een bedrag ad 168.000,uitgekeerd. De 108

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1980 | | pagina 110