Schouwen-Duiveland waren, de gebeurtenissen èn de indruk die ze maakten, is beschreven door mensen die hun waarnemingen optekenden vanuit onderling sterk verschillende posities: een huisvrouw te Bruinisse, een tuinbaas te Schuddebeurseen gemeente-ambtenaar te Zierikzee. Het vierde achterhaalde dagboek is dat van een niet-eilandervan een militair, die op het eiland bij de oorlogshandelingen betrokken was, nl. Ir. H.A. Robbé Groskamp, toen reserve-lste luitenant, in zijn functie van luitenant-adjudant van de com mandant van 111-20 R.A. (lilde Afdeling van het 20ste Regiment Artillerie) Wij zouden ook uit dit dagboek gaarne hebben geciteerd, maar het zeer mi nutieuze stuk van de heer Robbé Groskamp is te omvangrijk om het over te nemen in deze beschouwing en te compact om er aanvaardbare citaten aan te ontlenen. Hier moge worden volstaan met het neerschrijven van de wens dat dit gehele, zeer boeiende dagboek nog eens voor het publiek toegankelijk zal v/orden gemaakt. Er is -uiteraard binnen de beperkingen die de maximale omvang van een ar tikel gebiedt- naar gestreefd, uit de drie dagboeken die we wel citeren, die gedeelten aan te halen die betrekking hebben op a. de oorlogshandelin gen op Schouwen-Duiveland en b. de indruk die deze handelingen maakten op de plaatselijke bevolking. Uiteraard zijn details die het persoonlijk leven van betrokkenen betreffen, geschrapt. Ter wille van de authenticiteit is aan de beschrijving der feiten zoals de auteurs die hebben gegeven en aan hun waarnemingen niets veranderd. De door de dagboekschrijvers gebruikte spelling is hier aangehouden. Het belang van het publiceren van deze dagboekfragmenten is o.i. niet zo zeer gelegen in de geschiedkundige betekenis van de feiten, maar in de ge schiedkundige betekenis van sfeer en stemming als gevolg van die feiten op het eiland in mei 1940. Wat de feiten betreffende de strijd aangaat: hieronder volgt een -hier en daar terwille van de omvang van het artikel enigszins bekorte- weergave van het hoofdstuk: De Gebeurtenissen op Schouwen-Duiveland uit het hier boven (noot 1) aangehaalde boek 3). Het relaas luidt als volgt: „De in de ochtend van 10 mei 1940 op Schouwen-Duiveland aanwezige bezetting bestaande uit Batterij Schouwen (waarbij een sectie van 3-1-38 R.I.) 4) en het detachement Haamstede van het Depot luchtstrijdkrachten (vlieg- en waarnemersschool) beveiligd door de 3de Comp. bewakingstroepen en de 162e Bt. Lu.A.5) was reeds in de late namiddag van die dag uitgebreid met de volledige vierde verkenningsgroep van het 2de Luchtvaartregiment. De com mandant van deze groep had nl. op 10 mei om 8.00 uur op het vliegveld Gilze Rijen van C. 2 LvR 6) het volgende bevel ontvangen: „Onmiddellijk met uw gehele groep overgaan naar Haamstede". Ter uitvoering daarvan startten tus sen 9.02 en 9.28 uur vijf CV 7) en twee F.K. 51 7) toestellen naar Haam stede, waar zij veilig landden op een vrijgemaakte landingsbaan. Het grond personeel, waaronder begrepen de 2de en de 5de Bewakingscompagnie, vertrok op gevorderde auto's deels via St. Philipsland-Zijpedeels via Goes-stoom- bootveer naar Zierikzee en kwam in de nacht van 10 op 11 mei op Schouwen- Duiveland aan. Het vliegpark Haamstede was op 10 mei bij het aanbreken van de dag door een twaalftal Messerschmidt 110 vliegtuigen onder mitrailleurvuur van 2 cm. ge nomen, waardoor één man zwaar werd gewond, de hangar en acht toestellen meer of minder ernstig werden beschadigd en vier toestellen werden vernie tigd. 112

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1980 | | pagina 114