Walcheren. Van Breskens werd het detachement per auto vervoerd naar Boulogne
sur Mer.
De val van de Bathstelling en de verschijning van Duitse strijdkrachten
oost van de Eendracht gaven C.Z. aanleiding om aan C.-Schouwen-Duiveland
opdracht te verstrekken, het zwaartepunt der verdediging te verplaatsen
van het vliegveld Haamstede naar de zuidoostkust van Duiveland.
Deze opdracht werd door C.-Schouwen-Duiveland als volgt uitgevoerd.
Op het meest bedreigde kustgedeelte Zijpe-Bruinisse werden de zich daar
reeds bevindende detachementen van 20 R.A. en van vaartuigendienst Haring
vliet oost, in de namiddag versterkt met de 3e Comp.Bew.Tr.
De C.C. 11), die zijn cp. te Zijpe vestigde, werd door C.-Schouwen-Duive-
land met het bevel over dit kustgedeelte belast. Achter het aan de zuid
oostkust bij Vianen geplaatste detachement van de 5e Comp.Bew.Tr., ter
sterkte van een tirailleursectie en een sectie zware mitrailleurs onder
een vaandrig, werd te Ouwerkerk een detachement van de Vliegschool gelegerd
ter sterkte van vier sectiën.
Ter bestrijding van eventuele parachutisten waren reeds motorpatrouilles
gestationneerd te Zonnemaire en te Dreischor, terwijl in laatstgenoemd
oord tevens gelegerd werd een uit Walcheren aangekomen compagnie, samenge
steld uit personeel van de Peeldivisie, ter sterkte van ruim 150 man onder
een reserve-luitenant. Deze compagnie zou tevens als reserve optreden voor
de kustverdediging.
Bovendien waren nog snel verplaatsbare detachementen geplaatst te Ooster-
land (een tirailleursectie)te Renesse (twee tirailleursecties en een
sectie zware mitrailleurs)te Zierikzee en te Brouwershaven.
C.-Schouwen-Duiveland vestigde zijn commandopost te Schuddebeurshalver
wege tussen Zierikzee en Dreischor. Te Nieuwerkerk (west van Oosterland)
werd een hulpverbandplaats ingericht, terwijl in het ziekenhuis te Noord-
gouwe voorbereidingen werden getroffen voor de opname van gewonden.
Tijdens het doen innemen der bovenvermelde opstellingen werd in de namid
dag een hevig vuur gehoord in de richting van Tholen.
Op bevel van C.-Schouwen-Duiveland werden in de loop van de dag alle pont
veren naar Zuid-Beveland gestuurd en de nog aanwezige schepen tot zinken
gebracht.
In de namiddag werd voor het eerst vijand vastgesteld op St. Philipsland,
waar zich tot 14 Mei nog Franse pantserwagens hadden opgehouden.
Hr.MsHydra, die van C.Z. opdracht had ontvangen een vijandelijke over
tocht over het Zijpe tot het uiterste te beletten, werd, nadat zij de vij
and op St. Philipsland enige verliezen had toegebracht, bij het in zuide
lijke richting doorvaren van het Zijpe in de avond van 15 Mei omstreeks
21.00 door vijandelijk licht geschut, opgesteld op de oostoever, zwaar be-
vuurd. Het resultaat daarvan was, dat enige leden der bemanning werden ge
wond, de stoomleidingen onherstelbaar werden beschadigd, de ketels lek ge
raakten en het schip water maakte. Onder een deel der bemanning ontstond
een paniek. Een tiental sprong overboord en tot tweemaal toe moesten po
gingen om een witte vlag te vertonen, worden belet.
De commandant wist zijn schip nog naar Vianen te doen verplaatsen, alwaar
het in zinkende toestand aan de grond werd gezet. De sloepen werden gestre
ken, doch bleken doorzeefd door het vijandelijke vuur en daardoor onbruik
baar.
De bemanning begaf zich niettemin in de sloepen en toen deze volliepen, te
water en zwom, bevuurd door enige zenuwachtige manschappen der Nederlandse
kustbezettingnaar de wal. Een onderofficier werd door dit vuur dodelijk
getroffen. De op Duiveland aangekomen gewonden werden naar het ziekenhuis
115