gen genomen militairen, houden razia op het eiland. De Zierikzeesche jon
gens van de luchtwacht worden eerst onder het stadhuis bijeengebracht en
later ook naar de weide. De Duitsche commandant bezet daar een leegstaand
huis en geeft van daaruit orders. In de namiddag wordt in de tuin voor dat
huis een gesneuveld officier begraven in een van een overleden boer in be
slag genomen kist. De andere militairen worden zonder kist op de algem.
begraafplaats begraven
De burgemeester en secretaris gaan de Duitsche officieren bezoeken en ont
vangen algemeene orders voor de bevolking welke aangeplakt worden. Verder
op stadhuis gewoone kantoordienst, er geen animo voor gewoon werk te doen
in afwachting van Duitsche bevelen.
De bevolking voorziet de gevangen militairen van voedsel en dekens voor
den nacht in de weide. Verder blijft alles rustig en is het op straat weer
rustiger en veiliger dan gedurende de bezetting van de Nederlmilitairen
die van onrust en tegenstrijdige maatregelen de bevolking in de huizen jaag
de en door de straten met auto's en motoren renden.
Het derde dagboek van iemand die op het eiland woonde is dat van mevrouw
A. Wiebrens-Beekman te Bruinisse, die ook als dichteres bekendheid geniet
13)Zij deelt mee dat zij de gebeurtenissen heeft „beschreven in kelders
bij slecht licht, of in de buitenlucht". Het dagboek is verloren gegaan op
3 december 1944, maar „gelukkig nog gevonden in mijn verwoest en kapot ge
schoten ouderlijk huis". In het begin van de notities geeft mevr. Wiebrens
treffend de sfeer weer, zoals die in de dagen vlak voor de oorlog in een
geïsoleerd dorp als Bruinisse was.
„Het waren prachtige dagen de eerste dagen van Mei 1940.
Ook ons dorp was getooid in volle lentepracht. De natuur was zoo zacht en
mooi het water rond ons dorp, zoo stil en blauw, dat men niet dan met te
genzin zijn slaapstee opzocht.
Zoo gebeurde het ook den avond van den 9den Mei.
Onbezorgd lei men zich ter ruste neer, men kon niet vermoeden dat het kwaad
dat ten volle over ons besloten was, reeds zoo nabij was.
De voornacht was zeer rustig en stil, maar ongeveer drie uur in den morgen,
deed zich in de lucht motorgeronk hooren, we waren wel meer gewoon, dat er
zoo s'nachts wel eens een vliegtuig overkwam, maar nu zwelde het zware ge
luid steeds meer en meer aan, zoodat het geluid der vele vliegtuigen, een
ongewoon verschijnsel werd, en het vele, ja men kan wel zeggen alle burgers
groot en klein uit den slaap wekte, en versteld deed uitzien naar hetgeen
gebeurde. In nachtgewaad, of zoo goed en kwaad als't ging aangekleed stond
men in de deur, of voor het raam, kijkend naar de lucht, waarin steeds maar
meer en meer vliegtuigen verschenen. Het was een angstig, onheilspellend
geluid, dat maar steeds voortduurde en sommige menschen in den waan bracht,
dat Duitschland een aanval op Engeland ondernam, omdat dit toch hun doel
was. Meer anderen hielden er een andere meening op na, doch het zekere van
de zaak wist niemand totdat onze Burgemeester de Heer van den Berg zich om
streeks half vijf naar het gemeentehuis begaf, en aan de burgers die op
straat waren, meedeelde, dat er ontelbaar veel vliegtuigen boven ons ge-
heele land waren.
Nu wist welhaast iedereen dat de oorlog, ook voor ons land een voldongen
feit was geworden.
Angst en ontzetting teekenden zich af op aller aangezicht, en met vreeze
en beving zag men de toekomst tegenVelen onzer burgers wier mannen of
zonen onder dienst waren voelden zich dubbel bezwaard. Zoo wachte men den dag
af, elkander met ware of onware geruchten afleidend of nog bezorgder maakend.
120