In den loop van den dag hoorden men door den Radio den geheelen dag onheil
spellende berichten. Telkens hoorde men dat Duitsche parachutisten over al
in ons land neergelaten werden en zoo een leger vormden. Als boeren, bur
gers verpleegsters enz verkleed, doken ze overal op en streden spoedig
met onze jongens, een feilen strijd. Dapper en moedig werd door onze man
nen en jongens gevochten maar helaas zonder resultaat, want na drie dagen
van bloedigen strijd, moest het Nederlandsche volk het onderspit delven,
en velen onzer soldaten werden gevangen genomen en krijgsgevangen gemaakt,
weer anderen hadden meer geluk en konden zich door de vlucht te nemen, in
veiligheid stellen, dit alles hoorde men geregeld door de berichten die de
Radio nog uitzond.
In Bruinisse werden we dien eersten oorlogsdag smiddags ongeveer 12 uur op
nieuw opgeschrikt door motorgeronk. Vlug begaf men zich op straat, en was
daar op korten afstand getuige van een luchtgevecht tussen Duitsche en
Hollandsche vliegtuigen. De kogels floten ons om de ooren maar de onder
vinding had ons nog niet geleerd dekking te zoeken, voor het ernstig gevaar.
Wij waren aan zulke tooneelen nog niet gewoon, en zagen er dus ook den ernst
nog niet van in.
Eindelijk verstomden de mitrailleurs en werd het weer stil in de lucht.
Later hoorde men, dat een der vliegtuigen bij het eiland Goerée-Overflak-
kee was neergestort, terwijl het andere op een uurtje afstand van ons dorp
bij „de staart" was neergekomen. De Hollandsche piloot had, hoewel hij ge
wond was toch kans gezien zijn tegenstander te doen neerstorten.
Zoo brak de avond van de eerste oorlogsdag aan, en met vrees in het hart
ging men naar bed, angstig opschrikkend als zich vliegtuigen boven het
dorp lieten hooren, maar de nacht verliep rustig en een nieuwe dag brak
aan. Men deed dien dag het allernoodzakelijkste werk, want er was niemand
die lust had in zijn gewone dagelijkse bezigheden. Dien dag kwamen veel
Hollandsche soldaten ons dorp binnen. Ze vertelden dat de vijand snel op
rukte. Ze waren doodelijk beangst uit het Peelgebied komen vluchten en ver
wachten zeer spoedig den vijand, ook op ons eiland.
Met den angst voor het eigen leven en voor de komst van den vijand, kwam
nu ook de angst en onrust, om hen die nu misschien wel vochten om het be
houd van land en volk.
(Gelukkig kan hier worden gemeld dat na de capitulatie alle mannen en jon
gens weer ongedeerd zijn terug gekomen. Slechts een was gewond, doch spoe
dig hersteld.)
Zoo brak Zondag 12 Mei de Pinkster Zondag aan, die ook niet gauw door onze
burgers vergeten zal worden, 's Morgens werden in de verschillende kerken
nog godsdienst gehouden, maar in den namiddag gebeurde dit niet meer omdat
die dag voor ons weer nieuwe ellende bracht. Na het middageten toen veel
mannen zich weer voor het gemeentehuis verdrongen om een of ander nieuws
te hooren, kwam de boodschap binnen, dat elk gezin enkele dekens, ledikan
ten, of ander beddegoed in moest leveren. Dit had ten doel om in allerijl
een noodziekenhuis in te richten in het verenigingsgebouw der Herv. Kerk
en voorbereid te zijn op mogelijke ernstige gebeurtenissen.
Terwijl men hiermee nog bezig was, kwam er weer een andere en nu wel zeer
ernstige boodschap, die allen die er bij betrokken waren met angst vervulde.
Door middel van aanplakbiljetten werd de Bruinisser Visschersvloot op last
van de regeering opgevorderd en nog dienzelfden avond moesten de schepen
met hun bemanning vertrekken, niet wetend waarheen de reis was.
Nu was het plotseling een geweldige drukte op het dorp. Men moest zorgen
voor het gereedkomen der vaartuigen. Olie en water werden ingeladen, de
vrouwen thuis zorgden voor proviand en kleeding het was een gehol en ge-
121